18 februari 2018
Schriftlezingen: Genesis 9.8-15; Marcus 1.12-15

We denken dat je voor het begin van de schepping in Genesis 1 moet zijn. Maar in hoofdstuk 6 begint God met Noach nog een keer opnieuw. (6.8 vv.) Met Noach sluit God (en niet Noach en God) een verbond. Voor Noach is er geen sprake van “verbond”. Dat woord verschijnt voor het eerst bij Noach in 6.18 en dan nog 7 keer in het stukje van deze Zondag. Daar draait ‘t dus om: Noach wordt niet zomaar de wereld ingegooid: God biedt hem een verbond aan. Het is Gods verbond (“mijn” verbond, vers 9, 11, 15) met ons. De (regen)boog zal Hem eraan herinneren. Gods aanbod geldt niet alleen de mens Noach maar de hele aarde (vers 13) en alle generaties door. (vers 12) Een vertrouwenwekkend aanbod – God is met Noach met alle generaties na hem. Dit aanbod is een basis onder de duurzaamheid van de schepping. En het is onvoorwaardelijk; van een tegenprestatie is geen sprake.
In vers 15-16 staan woorden waarmee alle leven op aarde aangeduid wordt. Allereerst nefesj, duidt op het ongrijpbare “leven” dat ons bezielt. En vervolgens: basjar dat de lichamelijke, vleselijke (denk aan: Het woord is vlees geworden) kant aanduidt.
Direct na de doop voert de Geest Jezus naar de eenzaamheid. Back to the sources!- naar de geboorteplaats van het volk. Daar, in de verlatenheid, wordt hij met zichzelf als de “geliefde Zoon” (Mc 1.11) geconfronteerd.
Veertig dagen – zoals de 40-jarige woestijntocht naar het land van belofte – in directe confrontatie met de satan, zijn grote tegenspeler. Dezelfde die het verkondigingswoord al bij de kiem uit mensen weghaalt (4.15), of die hem in Mc 8.33 tot andere levensoriëntatie wil overhalen. Marcus houdt het bij deze principiële confrontatie tussen de Geestdrager Jezus en de Satan. 40 dagen lang, waarbij veertig niet als telwoord, maar als aanduiding van een periode die nodig is om tot iets nieuws te komen, om het oude achter je te laten, geldt. De krachtmeting wordt hier niet endgültig beslist maar houdt aan tijdens Jesus’ verdere leven, ook in het leven van zijn volgelingen (denk aan Petrus in 8.33). De tamme! wilde dieren lijken de messiaanse tijd aan te kondigen (zie Ps. 91.13-14). Evenals de engelen (zie Ps. 91,11-12). Maar het geldt alleen nog de persoon van Jezus.
Nadat de wegbereider, en voorloper is “Overgeleverd ” – merk op dat ditzelfde woord later voor Jezus gebruikt wordt – spreekt Jezus zijn mission statement. Mc vermeldt geen hoorders voor deze woorden. De enige hoorders zijn in feite de lezers. Hij spreekt generaliserend van de verkondiging van Gods Evangelie (Ev = zoals in Euphorie = goed en Angelie = boodschapper, zoals ‘engel’) en generaliserend van “Galilea”. Dus zo verkondigt hij overal! En steeds verbindt hij de nabijheid van het Koninkrijk met: “Verander van mindset” en met “gelooft in het evangelie”. Meestal lezen we “bekeert U” maar het gaat fundamenteel om een andere mindset: God is een God van verandering! Alles is anders in het Koninkrijk Gods. Met de woorden van Rom. 12.2: “Word andere mensen, met een nieuwe gezindheid.” Die nieuwe wereld kondigt Jezus aan.
(Henk Bloem, pastor)