schriftlezingen: Jeremia 20.7-9 en Mat 16,21-27

Jeremia heeft voor het werkwoord ‘jeremiëren’ gezorgd. Maar is het alleen maar klagen wat hij doet, of is ‘t ook een gebed? Hij voelt zich door God in de steek gelaten en wil ermee stoppen om namens God te spreken, maar, als hij dat denkt, laait er een vuur op in zijn hart en het lukt hem niet te stoppen. Hij moet wel door –niet dat en ander hem ertoe dwingt, maar hij moet van binnenuit, vanuit zijn eigen hart -dat is toch niet alleen van hemzelf, wel? Wie laait dat vuur dan op? Hij zit tussen twee vuren.

Ook Jezus spreekt van moeten…. dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel moest lijden… Petrus wil er niet aan. Maar Jezus ‘moet’ –hij noemt Petrus’ tegenstribbelen zelfs ‘satanisch’. En in strijd met Gods denken. Jezus moet ook niet van een ander, er is niemand die hem dwingt, maar hij moet van zichzelf, alleen zo beantwoordt hij aan wat hij als zijn roeping, zijn weg van Godswege ziet. Een andere weg –bijvoorbeeld weglopen, of er met het zwaard op los slaan- zou verraad aan zijn levensroeping, zijn eigen geloof, betekenen. Zou betekenen dat hij zichzelf niet meer recht in de ogen kon kijken. Maar betreft dat alleen hemzelf? Of toch niet? In de hof van Getsemane, toen het angstzweet hem uitbrak, bidt hij: “Niet mijn wil, maar uw wil geschiede”. Dan is het dus niet alleen van hemzelf? Maar Hij wil aan Zijn wil beantwoorden –daar kiest hij voor. Dat hoor je ook in: “Jij laat je leiden door menselijke overwegingen, en niet door wat God wil”.

Vers 21 opent met: “van toen af”, net als 4.17. Zo wordt het Mattheus-evangelie in twee grote delen opgedeeld. In 16.21 ‘begintJezus duidelijk te maken. Hij begint pas -en ‘duidelijk maken’ is meer dan even ‘zeggen’ of ‘meedelen’. ‘Duidelijk maken’ kost moeite en tijd. En ook Petrus ‘begint’ tegen te stribbelen. Allebei staan ze nog aan het begin! Er is nog een hele weg te gaan.

Henk Bloem, pastor

 

BRAND
In mij is het langzaamaan gaan branden,
het heeft geen zin om het nog langer te ontkennen.
Ik blus de ergste vlammen door te wrijven zachtjes uit.
Ik maak geen geluid. Dat mijn handen honger
kunnen stillen, dorst lessen, maakt mij gretig naar
hoe je echte pijn teniet kunt strelen. Kan het?

(Ted van Lieshout)

en Marguerite  Yourcenar in een tv-interview:
“God is een klein vlammetje.
Als we niet oppassen, gaat het uit.”

Blogs bij de lezingen van deze zondag vindt u hier.