Schriftlezingen: Jesaja 35.4-7a en Jacobus 2.1-5 en Marcus 7.31-37

Jesaja inspireerde Oosterhuis tot het lied: De steppe zal bloeien. Jesaja spreekt van een radicale ommekeer – steppe wordt bloei; dor land floreert, ballingschap wordt vrijheid; doodse beknelling wordt opening. “Wees sterk, vrees niet, God is hier” (vers 4: In de ballingschap voelde het volk zich blind, doof, kreupel, stom – op sterven na dood). Gods redding draait hun hele leven om ten goede.

En de natuur blijft niet achter. In plaats van levenloze droog- en dorheid, is er water dat alle dorst lest. Martinus Nijhoff drukt deze totale omslag in het 6e sonnet van de reeks “Voor dag en dauw” uit met “De wildernis zal bloeien als een roos”, om de overgang van ‘onmenselijk’ naar ‘menswaardig’ uit te drukken. Het is geen grote stap om hier de stroom vluchtelingen die op dit moment over de aarde gaat, voor je te zien. Weg uit armoede, werk- en uitzichtloosheid. Zijn de woorden van vers 4 “Hier is Hij, wees niet bang, hier is uw God” ook voor hen? De profeet sprak de ballingen moed in; kunnen wij moed en hoop geven aan deze mensen van ons gemeenschappelijke huis?
Marcus grijpt op deze Jesaja profetie terug. De doofstomme is het begin, en tevens het beeld van een totale ommekeer ten goede. Doofheid isoleert – treffend zegt de man die een nieuwe batterij in zijn gehoorapparaat doet: “Zo nu hoor ik er weer helemaal bij.”

In de anonieme menigte versta je niets – Jezus neemt de dove apart: persoonlijk contact. Dat ontbreekt bij iemand die doof is en ook nog onverstaanbaar spreekt: doof = ontvangt niet, onverstaanbaar spreken = zendt niet. Volledig geïsoleerd dus. En hij is naamloos: is ‘niemand’, telt niet mee, mag niet meedoen, hoort er niet bij. Het zal een schok geweest zijn om te zien dat Jezus deze mens aanraakt, aandacht schenkt, erbij betrekt. Hij ‘hoort’ er dus wel bij, praat wel mee! Hij wordt BETER – misschien is dat wel belangrijker dan lichamelijk genezing!

Marcus vertelt van de stokkende communicatie tussen Jezus en de Farizeeën en Herodianen (zie 3.6), tussen Jezus en zijn dorpsgenoten (zie 6.1-6), tussen Jezus en zijn leerlingen (zie 8.14-21). Binnen deze context krijgt de genezing van de ene doofstomme een sociale draagwijdte. De doofheid is een breed verspreide ziekte! Niet voor niks kijkt Jezus bijna wanhopig naar de hemel en zucht (vers 34). En in 8.12 zucht hij opnieuw! Daar is hij in discussie met de Farizeeën die proberen hem er in te luizen. En Jezus zucht! Het onbegrip, het mislukken van de communicatie, dat je je boodschap niet over kunt brengen, dat we elkaar niet kunnen bereiken, elkaar soms niet willen verstaan. Dat is om te zuchten. Toen en nu.

Henk Bloem, pastor 

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier