Schriftlezingen: Numeri 11.25-29 en Jacobus 5.1-6 en Marcus 9.38-43, 45, 47 – 48

Waarom profeteren de 70 eerst wel – en later niet meer? Werkt dan de Geest die God op hen legt niet meer? Raken ze af van de bron? En waarom staan de leerlingen niet open voor hen die niet expliciet tot de kring van leerlingen behoren? Waarom? Jezus zegt: “Wie niet tegen ons is, is voor ons”. Maar zij lijken te denken: “Wie niet voor/met ons is, is tegen ons”, een veel minder open mind.

Het eenhoofdig leiderschap wordt een te grote last voor Mozes. God laat anderen erin delen, mede verantwoordelijk zijn. Leiderschap, gezag, is God-gegeven, a Deo Dato. De 70 komen niet in de plaats van Mozes. Ontvangen niet zijn Geest, maar gaan erin delen. Gedeeld leiderschap vanuit één en dezelfde Geest.

Twee van die 70 gaan hun eigen gang; willen niet in de pas lopen. Een jongetje en Jozua zijn geschokt, willen dat ‘t verboden wordt. Maar Mozes denkt niet ambtelijk, is niet bang dat de Geest vrij spel krijgt. “Profeteren is niet aan mij, Mozes, gebonden , maar aan de Heer.” Legde hij maar zijn Geest op iedereen! (even tussen haakjes: dat vinden we terug in profetieën zoals: Joël 3 en Handelingen 2.4 waar ‘iedereen’ in de Geest deelt).

Mozes is blij dát mensen profeteren, dát mensen in Gods naam spreken. Dat is voor hem belangrijker dan ‘Ordnung muss sein’. Charisma en ambt horen voor hem onproblematisch bij elkaar. De namen van de dissidenten Eldad en Medad zijn beide op het woord ‘jadad’ = ‘liefhebben’ geënt. Zoals Godelief, Amadeus, Timotheus. En EL= Elohiem = God. Wordt daarmee niet aangeduid dat in leiderschap en profeteren dat van God gegeven is, zijn geest werkzaam is? Petje af voor Mozes die hier oog voor heeft!

In het Evangelie dezelfde bezorgde vragen: “Is dat wel geldig? Mag dat wel?” Moet dat niet een priester doen, of iemand van de kerk – en niet zomaar iemand? Is het niet “onze taak” vraagt Johannes. Jezus’ antwoord is verrassend. Hij zegt niet: “Wie niet vóór ons is, is tegen ons”, zoals de jaloerse of hiërarchisch denkende Johannes zou willen. Hij draait het om: “Wie niet tegen ons is, is vóór ons”. Dus: Belangrijker dan WIE het doet is DAT het gebeurt. Een bemoedigende kijk waarin niet alleen naar de officiële, wettige, rechtmatige, naar gewijd of niet-gewijd, maar naar “toegewijd” gekeken wordt. En waarin de andere niet gediskwalificeerd wordt, maar om zijn/haar verbondenheid met Christus zijn/haar charisma, gezien en gewaardeerd wordt.

Jezus claimt niet het alleenrecht op de tekenen van het Rijk Gods. Niet voor zichzelf, en niet voor zijn leerlingen. Hij is niet van het afbakenen van bevoegdheden of van een institutionele groep leerlingen. Het enige wat hem aan het hart gaat is dat wij ‘het leven’, het Rijk Gods binnen gaan. En alles en iedereen die daaraan bijdraagt is welkom – is met ons, hoort erbij. Ook hier geldt: Wat God verbindt moet een mens niet scheiden.

Henk Bloem, pastor

 

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier