Schriftlezingen: Handelingen 5.12-16 en Johannes 20.19-31

Handelingen der Apostelen – net als het Evangelie ook door Lucas geschreven – is een succes verhaal! Een verhaal dat wil bemoedigen, reclame wil maken voor deze weg (zo worden de eerste christenen genoemd: zie Hand 9.2). Negatieve zaken worden nauwelijks gemeld; alleen de successen. Vandaar de woorden: “vele, allen, steeds meer zowel mannen als vrouwen, grote groepen, zelfs uit de steden…” Zie hier wat Paus Franciscus in ‘Gaudium Evangelii’ No 14 schreef: “De kerk groeit niet door proselitisme, maar door aantrekkingskracht”. Er gaat een positieve aantrekkingskracht uit van de apostelen met hun ‘tekenen en wonderen’, hun eensgezindheid, hun groeiende impact op de mensen; ze worden als ‘uit de hemel neergedaalde goden’ (Handelingen 14.11) gezien.

Petrus’ schaduw wordt zelfs een magische kracht toegekend. Denk aan: “kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen” (Lucas 1.35) ‘Schaduw’ kan ook een term zijn voor bescherming. Zo zeiden mensen, toen een machtige sjeik stierf: “Nu hebben wij geen schaduw meer”. De magische beleving staat onder de meer theologische koepel: “steeds meer geloofden er in de Heer”. Dit geloof is de kracht die hen beter maakt.

In het Evangelie duikt Jezus op in de gemeenschap die zich heeft opgesloten – maar de deuren blijken geen belemmering en hij opent de deuren naar buiten. “Vrede zij U” , wenst hij, met gewonde handen. Geen ‘pax romana’, opgelegde vrede. In “Vrede zij U” klinkt zijn zending (Lucas 2.14) en zijn zendingsopdracht aan de leerlingen om als eerste “vrede zij U” te wensen (Lucas 10.5-6) mee. Was ‘Vrede’ misschien toen ook een kwetsbaar en schaars goed? Zijn handen en zijde laten zien dat hij de Gekruisigde is en dat leidt tot vreugde onder de leerlingen.

De schrijver duidt subtiel aan: Jezus komt – zij zien de Heer. Dit is geen persoons-verwisseling. Jezus die zij hebben zien sterven aan het kruis, mogen zij nu als de Heer weerzien. Hij blaast de heilige Geest niet OVER, maar IN hen, zoals God levensadem in de mens blaast (G2.7). Nu blaast hij zijn Geest van vergeving/barmhartigheid in hen.

Bij Thomas is eveneens de sprong “Jezus komt” en pas als hij aan de handen en de zijde de gekruisigde herkent, belijdt hij: “Mijn Heer en mijn God”. Deze ‘geloofssprong’ wordt veralgemeniseerd tot ieder die niet ziet – en wel gelooft. Afsluitend schrijft Johannes dat al wat hij geschreven heeft, dient OPDAT lezers gaan geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God.(Johannes 20.30-31) en – en dat is belangrijk -: het gaat niet sec om het ‘geloven’ alleen, maar om tot leven onder de naam van Christus te komen.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier