Schriftlezingen: Jes. 40.1;5.9-11; Luc. 3.15;16.21-22

Jesaja 40 bezingt het eind van de ballingschap als een nieuwe, geactualiseerde Exodus uit Egypte. Een mooie tekst waarin verschillende stemmen, stemmingen en standpunten aan de orde komen.

In vers 1-2 wordt in Gods naam de ballingen ‘Troost’ toegeroepen. Troost! Jullie diensttijd, jullie straf is afbetaald; is klaar. God neemt je weer met open armen aan. (zie Hos. 2.16) Zitten wij op troost te wachten? Nodig?
Vers 3-5 roept iemand: Bereid de ‘weg voor de Heer’. God trekt met zijn volk mee – Hij gaat zelf ook die weg. De weg bereiden voor God? Hoe doe je dat?
Vers 6-8: Cynisch wordt gezegd: alle mensen zijn als gras. Je kunt je beter aan Gods woord vasthouden. (Waarom slaat de zondagslezing deze verzen over?)
Vers 9-11: Vanuit de bestemming, vanuit Jerusalem klinkt: “Hier is uw God” God wordt a.h.w. gepersonifieerd in de terugkerende ballingen. Voortaan zal God herder zijn. Met name voor de zwakke broeders van de kudde: zorgzaam en nabij. De ‘vreugdebode’ kondigt de komst van de Heer plechtig aan met drievoudig “ZIE uw God, ZIE de Heer uw God…..ZIE zijn loon …” .Wie is God voor jou? Diensttijd, schuld en straf of herder?

Luc. 3.15-22
Velen zagen in Johannes de verwachte Messias. Het zat in de lucht “Neen” zegt Johannes: Ik kan wel het oude afwassen, de overgang markeren met water, maar die na mij komt, zal je onderdompelen in heilige Geest en vuur – zal je ‘nieuw’ bekleden. Onze doopritus kent wel doop met water – maar nieuw bekleden doen de orthodoxen beter.

Bij Lucas is Johannes al gevangen als Jezus gedoopt wordt. Dat is de verkeerde volgorde, maar de rangorde gaat blijkbaar boven de chronologie. Jezus sluit zich aan bij het volk. Dat past bij Lucas die Jezus meer in het perspectief van MET ons dan van VOOR ons, ziet. Het is ook lycaans dat Jezus bidt bij zijn doop: Lucas laat hem steeds op cruciale momenten bidden (zie 5.16; 6.12; 9.18 en 28-29; 11.1). De geest komt over Jezus, daalt op hem neer zoals een duif neerdaalt en begint het Jezus verhaal. Ná de doop schrijft Lucas: “Aan het begin van zijn optreden was Jezus..” Inderdaad: begin (zie ook Hand. 1.22), want de H. Geest is het begin en de drijfveer van het hele bestaan (1.35), van alle doen en laten van Jezus (4.1; 4.14 enz.). En in Handelingen gaan de apostelen en volgelingen na de doop met H. Geest getuigen. Zonder H. Geest valt er niets te beginnen.

Henk Bloem, pastor

K.Rahner zegt:
“Voordat Jezus zijn prediking begint – bidt hij
Voor hij in het openbaar optreedt – gaat hij de woestijn in
Voor hij zich onder mensen begeeft – zoekt hij eenzaamheid
Voor hij mensen opzocht – zocht hij het gelaat van de Vader.”