Schriftlezingen: Zacharia 9.9-10 en Mattheus 11.25-30

Bij de lezingen

Iemand zei ooit dat je voor ‘verwachten’ bij de joden moest zijn. Die leven voortdurend in ‘verwachting van de Messias’. Anders dan Christenen, zei hij, die kunnen niet wachten.

De eerste lezing spreekt van verwachting, en de evangelielezing van de vervulling in Jezus. Dus waar wacht je nog op?

De verwachting zegt dat de nieuwe koning (God zelf?) geen krijgsman, maar een rechtvaardige en reddende leidsman zal zijn. Het Hebreeuwse woord ‘redden’ zit ook in de naam ‘Jezus’ en ‘Joshua’ – zij zijn redders (Mat 1.21). Waarom de Willibrordversie hier ‘zegevierend’ vertaalt is mij een raadsel.

De verwachting gaat niet uit naar een autoritaire macho dictator maar naar een nederig en op een ezel gezeten leider. Weg alle oorlogstuig en tankachtige paarden die alles en iedereen vertrappen. Dat brengt geen vrede – daar is een ander leiderschap voor nodig. 180 graden anders! Machtswellust, topdown gedrag, autoritair ‘mijn wil is wet’ brengt geen nieuwe hoop, geen universele vrede. Zie hoe Psalm 72 hier naadloos bij aansluit.

In de evangelielezing komen de woorden ‘eenvoudigen‘ (Grieks: népios) en ‘zachtmoedig’, en ‘nederig’, (Grieks: praüs en tapeinos) terug. Misschien is ‘zonder kapsones’ beter dan ‘zachtmoedig’ (zie zaligspreking in Mat. 5.5) en ‘gering’ – neemt Maria in de mond in het Magnificat als ze zingt: “Hij(= God) steekt de geringen in de hoogte!” De verwachting wordt nu ingevuld; met Jezus’ komst gebeurt het, zodat Lucas kan laten zingen: “Heden is u een redder geboren” (Luc 2.11) en dat wordt gezongen bij een kind in een kribbe, waarvoor geen plaats is in de herberg. Geringer kan bijna niet!

De evangelielezing is een onthullend gebed. Jezus noemt God “Vader” (niet: Koning, of Dictator) en “Heer van hemel en aarde”, met voorkeur voor ‘kinderen’, mensen die in de ogen van de wereld een ‘kind’ zijn, niet meetellen, onnozel zijn. Zie bv. 1 Kor 1.19. Die (nog) een open, ontvankelijke levenshouding hebben.

De formulering: ‘en niemand kent… en niemand kent’, onderstreept de band van Vader en Zoon: zonder Vader geen begrip van Jezus en zonder Jezus geen begrip van de Vader. Jezus bidt tot zijn Vader! Dat is een unieke relatie. Het Onze Vader is ons gebed. Maar dit is zijn gebed.

Vers 28 vv is gericht aan allen: “Komt allen …”, “die zich afmatten”, “onder lasten gebukt gaan”. Mijn juk, is licht en zacht want hij is: ‘zonder kapsones’ en ‘gering’. In tegenstelling tot Farizeeën en Schriftgeleerden die anderen een juk opleggen en het zelf met geen vinger aanraken (Mt 23,4 en  Gal 5.1). Jezus’ juk (mijn juk) drukt niet neer, houdt niet klein. De wet blijft dezelfde, maar de wijze waarop is anders. Een belangrijk thema in een tijd waarin velen menen dat de puntjes maar weer eens op de i gezet moeten worden. Wat zijn we dan blij met de benadering van paus Franciscus.

Henk Bloem, pastor

“zachtmoedig en zonder kapsones”
C.S.Lewis vermaant:
“Humility is like underwear:
 essential, but indecent if it shows”.

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier