De 15e zondag door het jaar A (16 juli 2017) inlezen.

Jesaja. 55:10-11 en Mat. 13:1-23 of 13:1-9 (A).

Het volk Israel staat aan de vooravond van de terugkeer uit Babylon. Wat een geluk! Je ziet het in Mosul! Maar het zal bij een geografische verplaatsing blijven als ze niet tegelijkertijd tot de wegen van God terugkeren. En dat is niet vanzelfsprekend: Gods wegen zijn niet automatisch des mensen wegen! Ze gaan een mens te boven – zijn anders, gaan van andere waarden uit. De brug, de verbinding tussen beide wordt gevormd door Gods woord. Een vergelijking met regen en sneeuw, trekt de effectiviteit van Gods woord bijna in de sfeer van de natuurwetten! Een oervertrouwen spreekt daaruit. Van Steve Biko wordt verteld dat hij zei: “Of onze woorden werkelijk kracht hebben, kun je zien als ze in staat zijn onze gewoonten te veranderen”. De verwijzing naar regen en sneeuw maakt duidelijk dat er ook vaak getwijfeld werd aan de effectiviteit van Gods woord! Terwijl Jesaja basaal vertrouwen in Gods Woord uitspreekt (van boven komend), spreekt Jezus Sirach geloof uit in de kracht van het gebed (van beneden komend). Blijkbaar kon dit vertrouwen wel een steuntje in de rug gebruiken! Alhoewel je zou zeggen: Die twee bewegingen van boven naar onder en omgekeerd moeten elkaar onderweg toch tegenkomen?! Of praten we langs elkaar heen?

En Jezus’ woorden? Heeft zijn verkondiging van het Rijk Gods effect, haalt het wat uit? Matteus laat Jezus op de normale gang van zaken in de natuur wijzen. Er gaat zaad verloren, dat is waar, maar er is ook onverwacht rijke oogst.

Edoch, benadrukt Mattheus, de mens is geen omgeploegd land dat het zaad over zich heen laat komen. De oogst is niet alleen genade. Het komt op luisteren, op verstaan, op opnemen aan. God vraagt geen blind geloof, passieve overgave. Hij wil verstaan, gehoord worden: Hoor, Israel…!  Zijn woord kan alleen in een verstandig mens, een mens die verstaat, vrucht dragen. De duivel heeft de meeste kans bij degene die wel goede oren heeft maar ’t niet opneemt, niet verstaat.

Naast het moeizame, schamele zaaien staat de honderdvoudige oogst. Het werk, de moeite, de mislukkingen naast, of tegenover, wat je krijgt. Amazing Grace. “Oogst” staat voor het aanbreken van de heerschappij van God, het Koninkrijk Gods waar geen mens over een andere mens heerst, waar mensen zich vrij kunnen uiten en zich vrij kunnen bewegen.

In de uitleg van deze parabel staat 4x zonder nadere bepaling: het woord. Zo werd de verkondiging van het evangelie aangeduid. Een verkondiger: verspreidt het woord, zijn woord wekt aanstoot, groeit en brengt vrucht voort. Zaaien staat voor verkondigen (zie 1 Kor 9.11), en wortel voor standvastigheid (zie Kol. 2.7). En zo is deze parabel een vermaning aan allen die het woord gehoord hebben: Ga na of het je ernst is. Het lijkt of er een tegenstelling is tussen een BINNENKRING (“Jullie is het gegeven…” en, “Gelukkig zijn jullie, omdat…”) en een BUITENKRING die ziende blind en horende doof is. Maar gaandeweg lijken allen aangesproken: “wie oren heeft, laat hij horen.” Oftewel: wie ogen heeft, laat hij kijken. En: wie een hart heeft, “laat het niet verharden”. Het gaat dus niet vanzelf – als zou het een natuurwet zijn. (Henk Bloem)

Mijn woord gaat

Mijn woord gaat over het dorp

mijn woord gaat over straat

mijn woord gaat over steden

soms dwars over een laan

mijn woord gaat over bossen

duikt weg in oceaan

mijn woord zit in papieren

het kruipt in boeken rond

mijn woord wil naar de wereld

het loopt via mijn mond

(Marlies Souren)