Schriftlezingen: Kon 4.42-44, Ef 4,1-6; Joh 6,1-15

De eerste lezing bestaat uit drie verzen: 2 Kon  4,42-44 . Korter kan bijna niet. Drie verzen die onderstrepen dat Elisa een man Gods is, dat hij in Gods naam spreekt/handelt. En na  de overvloedige maaltijd hoeven ze daar niet meer aan te twijfelen.

Ds. Nico ter Linden, die in de zesdelige serie: ‘Het verhaal gaat’, de bijbel toegankelijk wilde maken voor oud en jong, zegt dat er goede gronden zijn om de oorsprong  van het Johannesevangelie in Klein-Azië  te zoeken, en wel in Efeze, aan het einde van de eerste eeuw. Komt  mooi uit voor vandaag: a) Johannes Evangelie en b) uit Efeziërs brief. Daar vormde zich waarschijnlijk rondom  Johannes  een gemeenschap van Joden die in Jezus de Messias zagen. Die gemeenschap werd groter, scheidde zich af van de ‘moederkerk’ en men betwistte elkaars rechtzinnigheid. Tegen deze achtergrond lees je ”’elkaar liefdevol verdragen” (Ef 4,4,) en: “om de eenheid van de Geest te behouden” (4,3 ) en: “één Heer, één geloof, één doop …” (4,5). Eén God en Vader van allen, die is boven allen, met allen en in allen”. Deze uitdrukkingen –nog aangevuld met woorden als “allen, elkaar, eenheid” laten ons het spanningsveld  van Paulus’ missie bij de Efeziërs voelen.

De evangelie lezing zegt vanaf ’t begin  hoe ’t menselijk gezien onmogelijk is om iedereen te laten (mee) eten. Maar toch: In Jezus naam krijgen allen eten voor gezet; Jezus neemt de broden, spreekt het dankgebed, en deelt het uit….zoveel als men wil. Overvloedig!  Zodat ‘men’ zegt: “Dit moet de Messias zijn, de profeet die moest komen”.
Jezus is bijna steeds de hoofdfiguur  in Joh 6.1-15 en toch onttrekt hij zich aan persoonsverheerlijking; trekt zich terug op zijn eentje in het gebergte.

Emeritus-pastor Henk Bloem

Lees voor meer verdieping bij de zondagslezingen de blogs van de week