Schriftlezingen: Cohelet 1,2;2.21-23 en Luc 12.13-21

De lezing uit Qohelet (bij ons: Prediker) hoeft niet nader verklaard te worden. Lijkt me duidelijk. Maar de ‘bedoeling’ van het boek Prediker roept wel een heleboel vragen op.
Hoe komt zo’n boek in de bijbel? Ik heb een paar vragen op een rijtje gezet. Help eens even:

Waar zou je Prediker (Qohelet) bij inroosteren:

  1. Is hij een vrolijk, gezellig mens?
  2. Relativist? Lucht, allemaal lucht is ‘t? ‘t Heeft geen blijvende waarde.
  3. Pessimist? De wereld verandert, en blijft zoals ze was.
  4. Carpe diem/ pluk de dag? Morgen is ’t voorbij. Kijk-grijp mentaliteit.
  5. Waar zou je hier geloof, hoop, liefde plaatsen? Of horen die hier niet thuis?
  6. Hoe zal men later deze/onze generatie kenmerken?

Paus Franciscus hierover: “ijdelheid, macht en trots vormen de lepra en de kanker van de maatschappij”. Maar heeft onze maatschappij daar dan last van?

Luc 12.13-21 onderscheidt tussen vergankelijk/voorbijgaand en eeuwigheidswaarde
Uit het publiek wordt Jezus gevraagd naar de verdeling van een erfenis, van voorbijgaande spullen dus. “Sorry”, zegt Jezus, “dat is mijn taak niet, ga ik niet op in. Maar, ik wil wel zeggen: laat je niet alleen drijven door ‘hebben’, ‘hebben’ ‘hebben’- met spullen kun je je leven niet veilig stellen. Je kunt alles hebben wat je hartje begeert, en toch het leven verliezen. Verzamel niet alleen schatten voor jezelf, denk niet alleen aan jezelf; zorg dat je schatten voor God hebt, dat je als het ware rijk bent voor God”. Deze thematiek -die zonder het bij name te noemen ook een maatschappijkritiek bevat-, komt meermaals ter sprake in de evangeliën. (Hb)

Alles gaat voorbij

Ik word oud met een glimlach
Je wordt immers wijzer,
Je doorziet de schone schijn
Je leert door de dingen heen te kijken.

Alles gaat voorbij
Eet lekker slaap gerust
straks als je ontwaakt
Hoef je dit leven niet meer ernstig te nemen.

Waarom nog piekeren over gisteren of morgen
Waarom nog vechten om ‘s werelds wijsheid.
En wilt u lachen? Lach dan
Voor mij is de komedie voorbij..
Ik gun u uw pretje, graag.

(Tschou Toven Jou (1081-1159).

Overdenkingen bij de zondagslezing vindt u in de blogs van deze week