Schriftlezingen: Jesaja 55.1-3 en Matt. 14.13-21

“Wat doet ons leven en wie geeft ons dat?”
In de eerste lezing staat het
einde van de Babylonische gevangenschap voor de deur. Deze ballingschap wordt als straf Gods voor een goddeloos leven gezien. Eigen schuld, dikke bult. Maar nu steekt God zijn hand weer uit naar het volk. Zullen ze ‘m pakken? Zullen ze nu wel luisteren, hun oor naar hem buigen en echt LEVEN naar zijn woord?  Niet langer krom liggen voor andere zaken die niet echt bijdragen aan ‘Leven’? Het voedsel dat de Heer hiervoor aanbiedt is: Luisteren (naar zijn woord); is: “Hoor Israel”. Dat ‘horen ‘ is voedsel dat verzadigt. Heeft eeuwigheidswaarde.

De antwoordpsalm 145,14-16 en het evangelie onderstrepen dit. Er zijn heel veel  mensen – die hebben honger, Jezus heeft met hen te doen (vers 14). De levensomstandigheden waren niet best! En hij “genas hun zieken”. Moet je dan denken aan wonderlijke genezingen, of maakte hij mensen ‘beter’, ‘betere’ mensen?  De leerlingen hebben maar 5 broodjes en 2 vissen: dat is niks voor zo’n menigte. En toch zegt Jezus: “Breng die hier”. En dan het keerpunt: “Keek naar de hemel… hij zegende en hij gaf”, meteen gevolgd door “allemaal hadden ze volop te eten”. Jesus en zijn woorden zijn voedsel in overvloed. Nu is er overvloed en nu blijven er twaalf volle manden over! Over!!! Waarmee verwezen wordt naar de twaalf stammen, naar het hele volk. Het hele volk leeft op van de broden die zij via de leerlingen van Jezus krijgen! Letterlijk: vermenigvuldiging? Of concreet ingevuld waar ze eigenlijk van leven, wat hen doet leven, en wie hun dat geeft?

Dit thema zie je vaker in de bijbel. Gods woorden zijn een ‘levens‘middel’. ‘Leven’ verstaan in de zin van: Is ‘leven’ niet meer dan voedsel, meer dan kleding (Mat 6.25)? Denk aan het ‘manna’ (Exodus 16), eerst niks – dan overvloed. Denk aan Elisa (2 Kon. 4.42) eindigend met: “ze aten en hielden over zoals de Heer gezegd had”. Denk aan de zaaier: het beetje dat op goede grond valt, draagt honderdvoudige, zestigvoudige en dertigvoudige vrucht. Jezus staat in een goede traditie!

Léven, Leven dat er toe doet voor God en voor mensen, Leven dat het land van de beloften waard is. Dat draait niet alleen om gezondheid of voedsel en kleding of snelheid, efficiency, maar om “en Hij zag dat het goed was”: Zó leven. Herinner je dat we spraken over “van boven”: T. Halìk spreekt van leven aan de oppervlakte of in de diepte. Kijken met ogen van boven waarbij  ‘eten, drinken, leven’ niet alleen fysiek verstaan moeten worden. Anders zouden  Jezus’ woorden “Ik ben het brood om van te leven” (Joh. 6.35 en 48) een run op bakkerijen kunnen losmaken.(hb)

Mezoeza – Op de deurpost bij vele joodse huizen. Er zit een rolletje in met de woorden uit Deuteronomium 6:4-9 (Hoor Israel = Sjema Jisrael..) ) en 11:13-21. Qua functie komt het dichtbij het R.K.- wijwaterbakje dat ooit tot de inventaris van een huis behoorde…

Henk Bloem, pastor

Meer verdieping in de lezingen van komende week: lees hier