Schriftlezingen: Exodus 16,2-4.12-15, Efese 4,17.20-24 ; Joh 6,24-35
Eerste lezing. Exodus 16
“Trok heel de gemeenschap van de Israëlieten verder.” dat klinkt heel groots, bijna krijgshaftig. Je ziet het voor je: héél de gemeenschap van Israëlieten” trekt 40 jaren lang door de onherbergzame woestenij; wat een stof zullen ze op-gewerveld hebben om naar het door God beloofde land, het land van belofte te gaan.
Maar moet je het zo verstaan? Moet je dit Exodus verhaal zo lezen? Als je een verslag van “il Camino” met alle ups en downs die zich onderweg voordoen? Wil dit Bijbelse verhaal gelezen worden als een geschiedenisboekje van een gebeurtenis in het verleden? Een zin als:”En ze deden er een heel mensenleven lang over” –zodat alleen ‘nieuwe mensen’ het beloofde land zouden betreden” (zie bijv. Numeri 32.13-14) doet je denken dat het niet alleen om het wegtrekken uit Egypte; en ook niet om je te vestigen in een nieuw beloofd land, gaat. Maar dat het ten diepste gaat om nieuwe mensen, nieuwe mensen, die die nieuwe wegen gaan. Het gaat dus niet zozeer om een nieuw beloofd land, maar veel meer om nieuwe mensen; zij maken het land van belofte waar, voor God en mensen.
Met de publicatie van ‘Exodus’ toonde mevr. M. Reynders de onwaarschijnlijkheid (on -mogelijkheid) van zo’n massale exodus en volksverplaatsing aan. Ook archeologen hebben geen sporen van gevonden van een veertigjarig verblijf (bv. kampementen) van een heel volk. Hoe kunnen we, mogen we, moeten we dit Exodus verhaal lezen? Als verhaal van de ups en downs van een mensenleven(s). Dit leven als een tocht door de woestijn. De startsituatie is kommer en kwel; beginnend in slavernij en knechtschap, biddend, smekend en hopend op vrijheid, zelfstandigheid, zwerend ook het goede pad te blijven gaan. Alle facetten van een mensenleven, positief en negatief- gelovig of vrijzinnig trekken met ons mee: “Op mijn levenslange reizen, twijfel donker achtervolgt mij, liefde… En natuurlijk: het is een weg met God; het is niet zomaar een uitje. Het is een gelovige groeitocht naar of weg van God. Een tocht naar: Hij zag dat het goed was; naar: nieuwe mensen, niet zoals de vroegere mens. Bij mensen gaat het leven veelal door de maag, bestaat alleen uit eten en drinken. Het boek Exodus ziet meer de gelovige tocht van de mensen—misschien wel van ‘de mensheid’ –om te eindigen in het land van belofte, daar waar de beloften werkelijkheid worden.
Tweede lezing. Efese 4,17.20-24
In vers 22 “ … dat u de oude mens moet afleggen, die van vroegere levenswandel” sluit bijna naadloos aan bij de eerste lezing. Een missionaire oproep in vers 24: “Bekleed u met de nieuwe mens die naar Gods beeld geschapen is in ware gerechtigheid en heiligheid.” Efese, rijke handelsstad, de hoofdstad van Azië. Daar gaat de missionaire Paulus natuurlijk als eerste naar toe. Gedwongen gaat hij later naar Griekenland en zelfs verder.
Evangelie Joh 6,24-35
Gewoon voedsel (hoort liefde daar ook bij?) is vergankelijk; maak daar niet zo’n werk van, zegt Jezus. En hij stelt tegenover dit vergankelijke voedsel ’t voedsel van de mensenzoon. Om dat voedsel te krijgen wordt gevraagd dat zij geloven in God die hem gezonden heeft. En Jezus specificeert nog weer: het brood uit de hemel was niet van Mozes, ’t was van mijn vader. Hij alleen geeft dat echte brood/voedsel uit de hemel dat leven aan de wereld geeft, dat komt niet uit den hoge, maar van God. Daarop zeggen ze allemaal: geef ons please dat voedsel. Jezus zegt: ik ben… niet: ik heb brood en leven. Je kunt het dus niet van hem krijgen; je kunt wel worden zoals hij.
Emeritus-pastor Henk Bloem