Schriftlezingen: Jeremia 33:14-16, 1Thess 3:12-4:2 en Lucas 21:25-28, 34-36

Advent is komst, vergelijk in het Onze Vader: adveniat regnum tuum, uw Koninkrijk kome. Een tijd dus van hopen dat het Koninkrijk Gods realiteit en maatstaf wordt in onze wereld. ‘In een land waar je alles hebt wat je hartje begeert, is God vertrokken.’ De Advent roept crisisbewustzijn, roept gemis op. Het sluit aan op ’t verlangen naar andere, betere tijden

De korte lezing van Jeremia drukt dat verlangen uit met de onbestemde tijdsaanduiding: “De tijd komt”, en met “In die dagen, in die tijd” en nog een keer “In die dagen”. Dat onbestemde betekent, denk ik, dat je niet aan één bepaald moment moet denken maar dat dit zich voortdurend kan voordoen. In vers 17vv. zegt de Heer: het zal zeker gebeuren, net zo zeker als de natuurcyclus van nacht en dag. Na een donkere nacht volgt vast en zeker een  nieuwe dag met zijn daglicht.

In de evangelietekst wijst Jezus op hemelse machten die voorbode zijn van de komst van de Mensenzoon. Mag je hier aan het wereldbeeld van toen denken; een wereldbeeld dat nu niet zomaar overgenomen kan worden? DE kern die ook voor ons geldt lijkt me de oproep tot waakzaamheid, tot aandachtig leven te zijn. Om staande te blijven! ‘Staan’ is geen onderdanige slavenhouding maar drukt fierheid, drukt uit dat je kind des huizes bent. Dat is een troostvolle boodschap voor als de mensenzoon in jouw leven komt.

In de Islam heeft Allah 99 namen. Eén van de 99 namen is Al-Raqieb, de Waakzame, de Hoeder. Zie Begrip 38 (2012) No 3, Soera 20:94 en Soera 5. Waakzaamheid is hier in Lucas de ‘deugd’ om klaar te zijn voor de Mensenzoon.
Dietrich Bonhoeffer schrijft: “Mag sein, dass der jüngste Tag morgen anbricht, dann wollen Wir gern die Arbeit für eine bessere Zukunft aus der Hand legen, vorher aber nicht.” Kan zijn dat morgen de jongste dag aanbreekt. Als dat zo is, dan leggen we graag onze inzet voor een betere wereld neer, maar niet eerder!

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.