Schriftlezingen Genesis 2,7-9; 3,1-7 en Matteüs 4,1-11

Wat een feestelijke zin in Genesis 2,7: “Zo werd de mens een levend wezen.” Zó! Want “de Heer God blies de mens de levensadem in de neus.” Dus: GODDELIJK LEVEN! En dan verhaalt de Bijbel hoe het verder gaat met God en met de mensen; met God en zijn volk. Een volk dat zijn hoogte- en dieptepunten kent in de relatie met God.
Ida Gerhardt benadrukt twee keer “Ik ben een tuinman, en niets meer.” In een tijdperk waarin (bijna) alles mogelijk is – of mogelijk moet zijn –, is het goed eraan herinnerd te worden dat wij niet moeten denken dat alles om ons draait:  “Een tuinman ben ik en niets meer.”

Georgica
Ik ben een tuinman, niets dan dat,
met aarde en met mest bespat;
Ik buig mij neer, ik richt mij op,
ik klem de schoffel en de schop.

Ik wied, ik volg mijn diepste wet
als ik de naakte zaailing zet;
ik richt mij op, ik buig mij neer.
Een tuinman ben ik en niets meer.
(…)
Delft straks uw spa voor mij de wig,
vergeet waar ik geborgen lig.
Voorbij mijn moeite, nood en pijn
moet er een tuin van sterren zijn.
(Ida Gerhardt)

Bij de vreselijke aardbevingen in Turkije en Syrië kwam veel stof vrij. Stof van de aarde! Niet het kostbaarste materiaal. Maar wel materiaal dat de mens een aard-wezen doet zijn. Behalve aardwezen is de mens ook levend wezen. Geboetseerd – dus breekbaar – door de Heer God, en door hem bezield met levensadem. Goddelijke levensadem. Maar is het dan klaar? Of gaat het er ook om wát voor levend wezen, wát doe je met je leven?
De Heer God betoont zich tuinman van een tuin te mooi om waar te zijn. Midden in die tuin – niet achteraf en verstopt – de twistappel: het leven en de kennis van goed en kwaad.
En dan de slang – de sluwheid in persoon; je kunt je niks glibberigers voorstellen.  Die slang houdt de vrouw de droom voor: ‘worden als God’. Dat boeit haar en zij geeft het door. Die boom in het midden blijft trekken; een voortdurende uitdaging! In kort bestek lezen we zo van mensen van God en van mensen als God, die God niet meer nodig hebben.
De evangelielezing, weer een test! Nu niet van Eva maar van Jezus. “Door de Geest” zoekt hij de eenzaamheid van de woestijn en gesterkt door veertig dagen en nachten vasten, wordt hij geconfronteerd met zichzelf.
De duivel, de verpersoonlijking van kwade geneigdheden en neigingen, test hem drie keer uit: Ben jij wel voor wie je je uitgeeft? Ben jij wel Zoon van God? Test hem op: 1) Het eten, 2) Staan Gods engelen achter je? 3) Op een ‘wonder’, een broodwonder. Jezus’ repliek laat telkens zien hoe God achter hem staat, hoe hij zich aan God toevertrouwt, hoe Hij God niet wil uitdagen en tenslotte, het hoogtepunt: hoe God alleen eerbiedwaardig en aanbiddenswaardig is. Na deze test, kan Jezus beginnen.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze week: lees hier.