Schriftlezingen:1 Kon 19.4-8; Ephesiers 4,30-5,2 en Johannes 6.41-51
Efeziers 5,15-2
Het woord ‘moneta’ dat in allerlei westerse talen is doorgedrongen (cf ned. munt) is volgens Cicero afgeleid van het Latijnse werkwoord ‘ monere’ (waarschuwen). ‘Moneta’ werd aan de naam van de godin toegevoegd omdat er volgens de aardbeving uit de tempel van Juno een stem zou hebben geklonken om de mensen te waarschuwen.
“Uit de hemel neergedaald” zegt Jezus in het Evangelie; dus hemel is een plek?
De hemel is geenplaats; het woord wordt gebruikt als iets ons te boven gaat, anders is dan wij kunnen ‘regelen’. Zo heeft iemand ook niet de opbrengst van de oogst op het land in de hand. Hij zegt: ”Ik lig niet wakker van de toekomst, want er is gelukkig een hoger perspectief.” Dat hoger perspectief; raken we daar niet aan wat we ‘hemel’ noemen. Niet als plaats, maar als perspectief. Het woord duidt op kwaliteit, op iets dat ons te boven gaat, wat meer, anders is dan wij verwachten . Zo kan iemand die wil uitdrukken dat iets ons werken, onze inzet, ons doen en laten te boven gaat zeggen: ‘hemels’.
Zo kan de schrijver Wolf Biermann enerzijds zeggen niet gelovig te zijn en toch tegelijkertijd : “wer die Hoffnung tõtet, ist ein Schweinehund” (= wie de hoop uitvlakt is een schurk). Wie de hoop uitvlakt -ligt dat niet heel dichtbij: wie het geloof uitvlakt? Zeker, het is niet religieus, tenminste niet belijdend; maar als hij nergens meer op mag hopen, wat blijft er dan van de toekomst over?
De evangelielezing: komt alle zes keer uit Joh 6. En wel: 1) Joh 6,1-15 + Joh 6.24-35+ Joh 6.41-51 + Joh 6.51-58 + Joh 6.60-69. Hoofdstuk 6 gaat helemaal over brood: over brood uit de hemel, over: “mijn vader geeft het brood uit de hemel” en over Jezus’ woorden: “Ik ben het brood om van te leven. ” En ziet u dat het “brood” over Jesus gaat? Persoonlijk wordt? Zodat Jesus kan zeggen: “Ik ben het brood des leven, wie…
En hier begint het mopperen, het niet begrijpen, het schouder ophalen, het de rug toe keren: hoe kan hij zulke onzin zeggen? In het bovenstaande lees /hoor je telkens een gelijkenis. Een veelzeggende gelijkenis. Johannes 6 is een opeenstapeling van gelijkenissen; alleen met een gelijkenis kun je zeggen dat Jezus brood is, dat de hemelse Vader brood -ja zelfs Jezus- geeft in persoon, ….je voelt dat het hoofdstuk met de zes gelijkenissen voor Johannes de kern van het Evangelie weergeeft.
Emeritus-pastor Henk Bloem
Lees voor meer verdieping bij de zondagslezingen de Blogs van de week.