Schriftlezingen: Jesaja 56, 1.6-7; Romeinen 11, 13-15.29-32 en Matteüs 15,21-28

Alle lezingen raken aan de thematiek van vreemdelingen. En zoals je ziet in de krant, het gaat daarbij niet om enkelingen!

Jesaja 56
Recht en rechtvaardigheid vallen samen met God, met mijn heil, mijn gerechtigheid. Er zijn geen nationale, raciale, etnisch religieuze, automatische grenzen, zo van: als je niet van geboorte af jood bent, dan hoor je er niet bij. Zo is God niet. Hij zegt: Als je de Heer dient, zijn naam eert, de sabbat onderhoudt, trouw bent aan zijn verbond, dan mag je ‘vreemdeling’ zijn, maar je hoort er ten volle bij! Dat is andere koek dan ’t stomme meetlat principe.

De Romeinenbrief kent ook vreemdelingen. Paulus noemt ze “broeders en zusters”, zegt dat hij zelf ook “uit het heidendom” voortkomt en dat ontferming, erbarming hen alleen maar goed kan doen. Dat Christus hen alleen maar LEVEN: kan brengen.

Tenslotte het evangelie Matteüs 15,21-28. De Kananese vrouw – die vreemdelinge, die Jezus standpunt terzijde schuift en Jezus ten slotte de principes van de eerste lezing doet erkennen en toepassen.

Voor wie meer horen/lezen wil over ‘de vreemdeling’:
Albert Camus, De vreemdeling, De bezige bij, 1975;
R. Buitenwerf, Cl. Verheul, Ballingen, buren en buitenlanders: de vreemdeling in de Bijbel. Jongbloed, 2007.

NOEM MIJ GEEN VREEMDELING

Noem mij geen vreemdeling; mijn woorden klinken vreemd,
maar mijn gevoelens zijn dezelfde als die van jou.
Noem mij geen vreemdeling: ik wil mensen dicht bij me,
Omdat het zo koud is en kil diep in mijn hart.

Noem mij geen vreemdeling: de grond waarop we lopen is dezelfde,
Maar niet het ‘beloofde land’ dat ik had verwacht.
Noem mij geen vreemdeling: grenzen zijn mensenwerk,
Scheidingsvuren bouwen wijzelf en isoleren ook jou.

Noem mij geen vreemdeling: ik `zoek zoals jij vrede en recht
In naam van God, zo is er maar één…
(Uit de Filippijnen)

Henk Bloem, pastor