Schriftlezingen: Jesaja 22,19-23; Romeinen 11.33-36 en Matteüs 16, 13-20
Na een lofzang op de heilige van Israël (Jesaja 12,5) horen we vanaf 13,1 een reeks orakels TEGEN de volken: ‘t is mooi geweest! Nu is voor hen de dag des Heren aangebroken. Dat geldt ook voor Sebna die in 22,15-19 bij God in ongenade is gevallen. Eljakim volgt hem op. Anders dan zijn voorganger, zal hij een vader voor Jeruzalem zijn. God geeft hem als rijks overste de sleutelfunctie. De exegeet R. de Vaux meent dat aan het Egyptische hof de rijks overste iedere morgen de poorten van het paleis opent om allen die binnen moeten, binnen te laten, om allen die naar buiten moeten, naar buiten te laten. EljaKim krijgt de ambtskleding en sleutels van zijn voorganger met het vooruitzicht van een vaste betrekking (zie ‘stevige spijker’ in 22,23). Het koningshuis en Gods goed- of afkeuring waren nauw met elkaar verbonden (zie bijv. 1 Sam 8).
In de evangelielezing prijst Jezus Simon Petrus: Gelukkig ben jij, Simon Barjona. Elders in de Bijbel worden wel hele groepen geprezen, hier betreft het alleen Petrus. Die had nog niet echt begrepen wat Messias zijn vráagt; hij is en blijft een kleingelovige (zie bijv. Matteüs 6,30; 8,26; 16.8). In 16,18 spreekt Jezus van MIJN kerk en op DEZE STEENROTS, en ONOVERWINBAAR door Hades. Dat is vlak na Simons ‘Messiasbelijdenis’. Waarom prijst Jezus hem gelukkig als hij daarna (16,22) niets van lijden wil weten? Petrus blijft een kleingelovige.
Jezus voegt eraan toe: “Jij bent Petrus, en op deze Petra zal ik mijn gemeenschap bouwen.” In het Aramees (sprak Jezus dat?) klinkt het nog directer: “Jij Kefa, en op deze kefa zal ik mijn gemeenschap bouwen.” Rots staat voor geloof, vertrouwen, vastigheid. Kerk wordt op geloof gebouwd (niet op dogma’s, laat staan op orthodoxie). Maar kerk kan ook als zelfstandig instituut tegenover mensen staan. Een eigen instituut dat mensen buitenhoudt, waar mensen zich aan kunnen stoten.
In Matteüs 16,20 verbiedt Jezus anderen te zeggen dat hij de Messias is (vergelijk Marcus 8,30 en Lucas 9,21). Waarom? Omdat er geen sprake kan zijn van ‘Messias’ zonder lijden en sterven. Niet naar Jeruzalem gaan, betekent lijden en dood ontwijken. En als zijn leven niet in één adem met dood en verrijzenis genoemd wordt is er geen sprake van ‘Messias’. Dan is Jezus’ sterven alleen maar een mislukking.
In Jesaja 28,16 zegt de Enige: “In Sion leg ik een steenblok als fundament, een steen van graniet, een kostbare hoeksteen als een hecht fundament. Wie daarop vertrouwt, hoeft niet bang te zijn.” Met een beroep op deze tekst noemt 1 Petrus 2,4‑8 Jezus Christus de levende steen, en de poorten van het dodenrijk zullen de gemeenschap, die steunt op geloof in Christus, er niet onder krijgen.
Henk Bloem, pastor
Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.