Schriftlezingen: Sirach 27,30-28,7, Romeinen 14,7-9 en Matteüs 18,21-35

Sirach 27,30 vv. Met wrok en woede moet je niet blijven lopen, dat moet je niet koesteren. En als jij wraak neemt, krijg je ’t van de Heer terug want Hij vergeet het niet. Vergeven is de weg – daar word je zelf ook beter van. Wrok en woede moet je niet koesteren en warm houden: Je moet vergeven. Enerzijds is het goed voor jezelf. Vergeef het lijdend voorwerp jouw woede en wrok – daar wordt jezelf beter van. Want als jij kwaad blijft op je medemens, hoe kun je dan God om vergeving bidden. Dat is toch hypocriet? Bedenk toch dat je maar een sterveling bent; verbeeld je maar niks. En denk toch aan het verbond met de Allerhoogste.

Vorige week hoorden we dat je moet vergeven desnoods met hulp van anderen. Nu vraagt Petrus: Hoe vaak moet ik vergeven. Hij vindt dat er grenzen zijn en dat zeventig keer vergeven wel zijn ‘maximum’ is. Jezus gaat zelfs tot zeven keer zeventig. Ik denk dat dat zoiets betekent als…eindeloos. (Zie Genesis 46,27-28 en Psalm 90,10) Maar ter verduidelijking hoe het er in het koninkrijk der hemelen aan toe gaat, voegt hij een parabel toe. Van een koning die een grote schuld kwijtscheldt aan een onderdaan wanneer deze ten einde raad zelfs vrouw en kinderen als betaalmiddel aanbiedt en roept “Heb geduld met mij en ik zal u alles betalen.” En dat heeft de koning: geduld met deze man.
Maar dan ontmoet deze man een collega die iets van hem geleend heeft en schreeuwt: “Betalen, meteen”. Maar het slachtoffer smeekt: “Heb geduld met mij en ik zal je betalen”. Net als in het voorgaande, maar nu zet de schuldeiser zijn zin door. Dat wekt weerstand bij zijn mededienaren en als de koning het hoort zegt hij: Had juist jij geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou? En hij gooit deze slechte dienaar voor de leeuwen.
Mij lijkt dat de parabel ons zegt: Bij de hemelse vader gaat het niet om HOE VAAK, maar om heb geduld, en om medelijden hebben. Dat is niet iets zieligs. Dat is mee-lijden met de ander; in de huid van de ander kruipen. Mee-lijden tilt de ander op. Dat is solidair zijn met de ander. Dat is ‘samen’ en wil niet zeggen dat je bij de pakken neerzit en meehuilt. En geduld betekent wachten, maar niet op een luie manier. Bezig blijven als het moeilijk en langzaam gaat – dat is het ware geduld.
Het gaat niet om getallen. Het gaat om de mens die smeekt en bidt dat jij hem vergeeft en zijn schuld kwijtscheldt. “Heb geduld met mij en ik zal u alles betalen”, roept de schuldenaar. En dat heeft de koning: hij scheldt hem de hele schuld vrij. Maar als hij hoort wat er gebeurd is, wordt hij kwaad : “Had juist jij geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?” Hij heeft er niets van begrepen en wordt voor de leeuwen geworpen. Zo, zegt Jezus, zal mijn hemelse vader met jullie doen, als niet ieder van jullie zijn broeder van ganser harte vergeeft. ‘Van harte’, het gaat niet om het getal, ‘t aantal , maar om geduld en medelijden. En om het inzicht dat de ander een mens is zoals wijzelf.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze week: lees hier.