Schriftlezingen: Wijsheid 2:12,17-20 en Marcus 9:30-37

Wijsheid 1:16 – 2:24  neemt ons mee naar joodse godsdienststrijd, waar 2 groepen elkaar voor goddeloos, vertrouwend op eigen kracht, overdreven vroomheid en Godsvrucht uitmaken. We horen de (voor)oordelen van de goddeloze partij over de ‘rechtschapenen’ (vers 12), die trouw aan de Thora zijn gebleven. Sluw zeggen ze: “Stel dat die gelijk hebben, dan moet God wel aan hun kant staan en voor hen ingrijpen. Zo niet, dan is overduidelijk dat geloven in God en op Hem vertrouwen belachelijk is en niks oplevert.” Een redenering waarbij ik moet denken: Als blijkt dat God dezelfde mensen verafschuwt als jij, dan kun je er gerust van uitgaan dat je God naar je eigen beeld geschapen hebt.

Vanaf Petrus’ belijdenis: “U bent de Christus” (vers 8:30) verduidelijkt Marcus dat Messias zijn niet zonder, sterven en verrijzen begrepen kan worden. Jezus Messias is geen supermens; hij moet lijden, sterven en verrijzen. Dat moeten zijn volgelingen nog LEREN.
Zo wil Jezus niet dat men hoort dat hij door Galilea trekt (vers 9:30). Misschien omdat dan te makkelijk over Messias gesproken zou worden, zonder lijden, sterven en verrijzen erbij te betrekken wat hij nu juist aan zijn leerlingen LEERDE (of: ONDERWEES, van het Griekse ‘didaskoo’). Die moeten het nog LEREN; denken helemaal niet aan een lijdende Messias. Het gesprek over wie de grootste of belangrijkste is, toont dat dit leren niet alleen de leerlingen van toen, maar ook die van nu betreft. In het afsluitende spreekwoord staat tegen de gewoonte in: “tegen ons” voorop. Illustreert dat niet dat Gods woord deze wereld omgekeerd wil?

Eind jaren zeventig zongen Van Kooten en de Bie:
Onze God is de beste, onze God is kampioen
Daarom zijn wij in ’t westen, relatief in goeden doen.”
(hier zou Jezus ons nog wel wat kunnen LEREN!)

Henk Bloem, pastor

Voor blogs van de lezingen van deze zondag: lees hier.