Schriftlezingen Numeri 11:25-29 en Marcus 9:38-43,45,47-48

De wolk is een prachtig beeld voor Gods aanwezigheid: je ziet de wolk, maar ze zit je niet in de weg, en je kunt er dwars doorheen lopen zonder iets te merken. Aan- en afwezig tegelijk.  De Geest die op Mozes rustte – in Exodus 3:10 wordt Mozes spreekbuis Gods – gaat in Numeri 11:17 voor een deel over op de zeventig. Zij krijgen deel aan Mozes’ geest. Wanneer deze Geest op hen rust, zijn ze profeten (spreken namens God) maar anders niet. Maar ontvangen van de geest en hun profeteren is een hoopvol teken dat heel het volk Gods geest zal ontvangen en zal profeteren. Die Geest is niet in te dammen, is niet alleen voor een ‘happy few’ of ‘upper ten’, maar voor iedereen. (Zo ziet Jezus het ook, zie Marcus 9.39).
Terwijl de leerlingen nog vanuit ‘wij wel’ en ‘zij niet’ denken – vanuit hun eigen monopoliepositie –, denkt Jezus inclusief. Voor hem is van belang of je in zijn Naam handelt. Daarvoor hoef je niet tot de club te behoren. De afsluitende zin legt alle accent op “is vóór ons”, waarmee blijkbaar de Jezus’ beweging in vizier komt. Daarna blijkt “omdat je van Christus bent” het uitgangspunt, en niet de wat jaloerse vooronderstelling van Johannes dat je tot “ons” moet behoren. Hetzelfde geldt ook voor “die op mij vertrouwen” in vers 42. Daar gaat het om: “op hem vertrouwen”, daar kan zelfs een lichamelijke handicap niet tegenop.

“Tegengehouden omdat hij geen volgeling van ons was” (vers 38).
Spreekt Johannes hier uit bescheidenheid? Spreekt hij vanuit een hoogmoedig en gesloten groepsbesef? Kan hij zich niet voorstellen dat een ander op zijn manier toch ook goed doet? Ingewikkeld om te horen wat hij precies zegt.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.