Schriftlezingen: Jes. 53, 10-11, Psalm 32, Mc. 10, 35-45
Het hele leven van de rechtvaardige dienaar (de profeet?) tot en met zijn dood wordt (achteraf?) als een opdracht, een zending van Godswege gezien en later beleefd…(vers 10); door de opdracht te aanvaarden/te ondergaan maakt hij (=de profeet?) de weg naar God vrij voor anderen (vers 11). Deze woorden hebben de leerlingen/velen geholpen om Jezus’ carrière naar beneden, naar het kruis toe, te begrijpen als Gods weg.
Psalm 32: de clou komt in vers 5 ter sprake : Zonde en Schuld
Jacobus en Johannes (Marcus 10.35 vv) willen er een slaatje uit slaan dat zij leerlingen van Jezus zijn. Jezus waarschuwt hen:”Bezint eer je begint. Je weet niet wat je vraagt. Kun je de beker –de bittere beker van lijden en dood – waarmee ik gedoopt word, kun je die ook drinken? Maar dat betekent niet dat je rechts en links van mij kunt komen te zitten.” Dat is van heel andere orde. De 10 andere leerlingen voelen zich door die twee sluweriken gepasseerd, waarop Jezus zegt: “Wie onder jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van allen zijn –en dat, zegt hij, is ook mijn weg: “Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zo de weg voor velen te openen.” ( zie ook Jesaja 14.3-7) .
Het motief “de eersten zullen de laatsten zijn” duikt op verschillende plaatsen op. Is een motief op meerdere momenten toepasbaar? Is het niet exclusief aan een historisch moment, of een historische persoon gebonden? Zijn het niet de twee polen waar ieder mens, van klein tot groot, van rijk tot arm, van invloed rijk of arm, mee te doen krijgt?
De Evangelielezing kent ook de tegenstelling zoals verteld in vers 42: de macht van leiders, heerschappij, ‘grote’ mannen’ enerzijds en anderzijds: Zo is het onder jullie zeker niet! En zo zien we de tegenstellingen: Groot<>dienaar, eerste<>slaaf en gediend worden<> dienstbaar zijn.
Emeritus-pastor Henk Bloem