Schriftlezingen: Jesaja 49.3,5-6, 1 Kor, 1.1-3, Johannes 1.29-34

Jesaja.
‘De knecht des Heren’ is een belangrijk thema in de hoofdstukken 40-50 van Jesaja. Bijvoorbeeld Jesaja 41.5; 42.1 en 19; ook 44.1 en ook de lezing van vandaag. Gerard van Broekhuizen ziet in deze ‘Knecht des Heren’ trekken die aan ‘de laatste der rechtvaardigen’ in het boek van A. Schwarz-Barth en aan ‘de Plaatsbekleder’ in het toneelstuk van Hochhuth doen denken. Israël als ‘de laatste der rechtvaardigen’ of als ‘Stellvertreter’ Gods. Meerderen zal ook de benaming ‘uitverkoren volk’ in gedachten schieten. Daarvan zeggen rabbijnen dat deze titel niet op voortrekkerij maar op plichten wijst: “Jou heb ik uitverkoren om dit voor mij (namens mij) te doen”. En dat zijn niet altijd opdrachten waar je mee vereerd bent.

Evangelie:
a) De Evangelielezing besluit met de woorden: “Ik heb het zelf gezien en ik heb getuigd: Deze is de Zoon van God.” Abraham Heschel (1907-1972) schrijft: “Er zijn geen bewijzen voor het bestaan van de God van Abraham. Er zijn alleen getuigen”. Alleen getuigen kunnen overtuigen. Paus Paulus VI zag scherp dat de mens liever naar getuigen dan naar meesters luistert en de filosoof Paul Ricoeur meende: niet de les maar de leraar is belangrijk.
Johannes de Doper ‘getuigt’. Dat is taal van de rechtbank waar je kunt getuigen als je ooggetuige bent geweest, ‘t zelf meegemaakt hebt.

b) Johannes ziet zijn eigen missie om mensen tot een ‘ommekeer’ (Tom-tom: “keer onmiddellijk om”), tot een mentaliteitsverandering, een andere mindset te brengen, als een eerste opstap. Zijn water-doop markeert die opstap. Maar Jezus wordt door hem aangewezen als degene die met H. Geest zal dopen, met een nieuwe Geest…..en zo de opstap verder zal brengen.
Dat getuigt hij omdat hij zag dat De Geest op hem bleef. Niet vluchtig eroverheen vloog, alleen maar aanraken, nee: ‘blijvend op hem’. En alleen op wie de Geest blijft, kan de Geest aan anderen doorgeven. En alleen hij op wie de geest blijft, kan sprekend zijn Vader (zo noemde Jezus God), dus Zoon van God, zijn. En is dat ‘dopen met H. Geest’ dan al een verwijzing naar Pinksteren?

c) Dit begin van het evangelie vindt een wonderlijke parallel aan het eind. In 19.35, onder het kruis: “Hiervan getuigt iemand die het gezien heeft, zijn getuigenis is betrouwbaar” en, als afsluiting van het hele evangelie: “Deze leerling is het die getuigenis aflegt van dit alles en het ook heeft neergeschreven, en we zijn er zeker van dat zijn getuigenis betrouwbaar is”(21.24). Met grote stelligheid wordt de betrouwbaarheid van het evangelie hier onderstreept. Het lokt bijna vanzelf vragen uit als: hoe kunnen wij ons geloven in God doorgeven, overdragen? Hoe kunnen wij getuigen en eventueel overtuigen? De eerste Johannesbrief probeert dat ook met: “wat wij hebben gehoord, wat wij met onze ogen hebben aanschouwd en onze handen hebben aangeraakt… daarover spreken wij”.

d) “Lam Gods die de zonden van de wereld wegneemt” zegt Johannes. Aan wegnemen gaat dragen vooraf. Dat zingen we ook: “Lam Gods dat draagt, de zondelast ….”. Anders zou het wel een heel makkelijke manier zijn om ervan af te komen. Lam staat voor een manier van leven die niet verscheurend, agressief is. Als een moker of bulldozer. Die het kwaad niet doorgeeft. Het stopt bij hem. Hij neemt onze verantwoordelijkheid niet weg maar slaat niet terug, bijt niet van zich af, betaalt niet met gelijke munt terug. Het is of hij ‘t kwaad absorbeert. Door zo te leven neem je het kwaad weg.

e) van: William Blake
(…eerste couplet….)

Klein lammetje, wie heeft jou gemaakt?
Weet jij wie jou gemaakt heeft?
Klein lammetje ik zal het je zeggen,

Hij heet naar jou,
Want hij noemt zich een Lam.
Hij is zachtaardig, en hij is mild
Hij werd een klein kind.

Ik, een kind, en jij, een lam,
Wij heten naar hem.
Klein lammetje, God zegene je!

Henk Bloem, pastor

Een blog bij de lezingen van deze zondag leest u hier.