Schriftlezingen Jes 62,1-5 en 1 Kor 12, 4-11 Joh 2,1-22

Een hele korte “We lezen de zondag in” omdat deze ronde volgens Joh 2.11 alleen maar het begin van Jezus’ tekenen is.

De Jesajalezing
Sion en Jeruzalem kunnen beter. Ze zijn los van God geraakt. Het sprankelende is eraf, het prille verliefde, het trots zijn op en met elkaar. Het had zo kunnen zijn zoals jong geliefden blij kunnen zijn met elkaar. Lees maar: “zijn liefde als een gloed, zijn redding als brandende toorts…” En dat gaat maar door: “heil, heerlijkheid, nieuwe naam (zou dat ‘schatje ’zijn?), schitterende kroon, koninklijk diadeem”. Dat zouden de huwelijksgeschenken kunnen zijn. Niks ‘verstoten’ of ‘verlaten’, maar zoals een bruidegom blij is met zijn bruid: zo zal uw God blij zijn met u. Zo had het kunnen, misschien wel moeten zijn.
En natuurlijk schrikt de profeet als hij nu Sion en Jeruzalem ziet: “Uit liefde voor Sion kan ik niet zwijgen, voor Jeruzalem ken ik geen rust.” Het zou zo mooi kunnen zijn! Daar wil/kan hij zich niet bij neerleggen: “Uit liefde voor Sion, voor Jeruzalem kan ik niet zwijgen, ken ik geen rust.”

De Evangelielezing begint met “op de derde dag”, dat is Joods: joom thov= de goede dag
Maria – de vrouw – brengt, volgens Standaert, Jezus als het ware opnieuw ter wereld, zet hem op de rails. Een opmerkzame vrouw: Zij merkt dat de wijn op is! En dat Jezus (= God redt) daar iets aan kan doen. Ds Smit preekte: Jezus maakte het gewone bijzonder, water tot wijn, het dagelijks leven tot feest. Hij redt ons leven. De waterbakken voor de reiniging worden tekenen van nieuw leven.
Als de wijn er is – als Jezus er is – kunnen ze weer toosten: lechaïm = op het leven! “Vrouw” zegt Jezus alsof ze niet zijn moeder is (wel in vers 12!).  Ze is blijkbaar niet alleen zijn moeder, ze is nog méér (zie ook Joh 19,26). En de tempel die intussen een markthal is geworden, brengt hij weer terug tot: “huis van mijn vader”. En hij ziet zichzelf ook als Huis van de Vader, dat ook afgebroken en, daar komt ’t weer, na drie dagen weer wordt opgebouwd.

Een kleine anekdote bij “markthal”. In 1999 werd ingebroken in de kerk te Leusden. Een St-Joseph kerk.  De politierechter meende dat een kerk een soort bedrijfspand is, en pleitte voor 2 maanden straf. De officier van justitie beargumenteerde echter dat de kerk een soort woning is en vroeg 3 maanden straf.

Henk Bloem, pastor

Voor de blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.