25 februari 2018

Schriftlezingen: Genesis 22.1-2, 9a, 10-13, 15-18; Marcus 9.2-10

Er is flink geknipt in het raadselachtige en prachtige verhaal van Abraham. Daardoor gaan nogal wat details verloren, maar we houden wel een leuke lezing voor de liturgie over.

God stelt Abraham op de proef – onze Paus heeft daar vraagtekens bij. Is God niet veeleer degene die UIT beproevingen redt? Maar misschien gaat het daar hier ook wel over. Abraham denkt dat hij dat moet… en wordt dan op een ander spoor gebracht. In de Nederlandse vertaling  zie je dat niet: Maar in het
Hebreeuws stelt “God” (= Elohiem, een van de vele goden) op de proef en grijpt de “engel” van de “Heer” (=JHWH) in. In Nederlandse vertalingen wordt JHWH meestal niet als “God” maar als “de Heer” vertaald – hij is niet een van de velen: God is Hij alleen. (denk aan Mozes die de naam JHWH hoort als naam voor de ene God van Israel.) Lastig – maar fundamenteel: Als de ene HEER niet meer voor ons bestaat, kan alles goddelijk, of “God” voor ons worden.

In de “Willibrord” krijgt dit verhaal als titel: “De beproeving van Abraham”. De joodse traditie (die het eerste recht heeft op het Oude Testament) noemt het: “De binding van Isaac”. Naast de vernietigende machten die het godsvolk vaak in naam van “goden” hebben belaagd en vervolgd, lezen ze hier ook de bron van hun geloof in en vertrouwen op JHWH (= de HEER = de God van Israel, EN van Jezus!!). Meer dan een beproevingsverhaal, is het een verhaal van nieuw leven, een verrijzenisverhaal.

 “Na zes dagen” neemt Jezus… zo begint het Evangelie van vandaag. Maar dat: “na zes dagen” laat men weg, alsof het niks is! Terwijl het juist de verbinding legt tussen de moeilijke, zwaar te verteren boodschap van Jezus’ lijden en sterven (Marcus 8.31-9.1) en Jezus’ verheerlijking bovenop de berg… dus: Hoog, dichtbij God zelf .

Jezus ondergaat een metamorfose (het Griekse woord is: metamorfoothé,  (letterlijk: zijn gedaante [morphe] wordt anders [meta].) De drie intimi krijgen een voorproefje van Wie, Wat Jezus werkelijk is! Hij wordt Witter dan wit. Hemels wit – zo toont Marcus Hem aan ons: een hemels figuur! Net als twee hemelse voorgangers: Mozes en Elia – met wie Jezus spreekt als collega’s onder elkaar. Ze spreken met Jezus, als collega’s.

Petrus – die net nog alle lijden afwees (Mc 8.32) – is vol van wat hij ziet; zo moet het blijven, dat wil hij vasthouden. Ik denk aan dichtregels van W. Szymborska “ ….. zover het oog reikt heerst hier het moment, één van die aardse momenten, die men vraagt: Ga niet voorbij... Marcus becommentarieert Petrus’ reactie: Hij wist niet goed wat hij zei – oftewel: was niet goed bij zijn hoofd. Het hemelse overdondert hem.

En dan een wolk zoals op de Sinaï! Een wolk: enerzijds ongrijpbaar en tegelijk aanwezig. Zeg maar: Verhullend en aanwezig; mooi beeld voor “de Heer”. En “overschaduwen”. De schaduw drukt mogelijk bescherming, veiligheid uit. Geen dreigende onweerswolk! En uit de wolk klinken dezelfde woorden als bij de doop (Mc 1.10: “Dit is mijn geliefde zoon”. (NB. De enige twee keer in Marcus dat God zelf spreekt.)

“Luistert naar hem.” Net zoals Mozes zegt: “Luister/Hoor Israël. De Heer is onze God, de Heer is de Enige” (Dt.6,4). Zo wordt Petrus – die eerst niet wilde horen (Mc 8.32) – net als wij lezers, naar Jezus verwezen, naar zijn boodschap van lijden en opstanding. De slotzin zegt heel realistisch: “ze zagen alleen nog maar Jezus”. Jezus zonder hoogwit glans, zonder hemelse ambitie, zonder de hemelse figuren Mozes en Elia… alleen maar Jezus, zo alledaags als voorheen, die hen voorgaat naar Jeruzalem. Daar moeten ze het mee doen – je kunt de “hemelse” ogenblikken niet vasthouden op je netvlies. En het zal hun nog moeite genoeg kosten om in die weg te blijven geloven.

Bij het afdalen klinkt het bekende verbod om van deze ervaring te spreken. Natuurlijk – want het gevaar is dat je dan alleen van Jezus als hemelse figuur, als Messias spreekt en dat je lijden en sterven mooi weglaat! En dus weer een beetje op Petrus gaat lijken! Eerst Lijden, sterven en opstanding meemaken – en dan kun je spreken over de “heerlijkheid”, de “grootheid”van de Messias.

Aan het eind blijven de leerlingen vol onbegrip hangen bij het woord “opstaan uit de doden”. Dat moeten ze nog leren… wij ook!

Henk Bloem, pastor

 

N.B.

Vader – Zoon relatie
Het liturgische knip-en-plakwerk heeft een prachtig detail uit dit verhaal van Abraham en Isaac weggeknipt: Genesis 22.6: Zo gingen zij samen op weg. Toen zei Isaac tegen zijn vader Abraham:“Vader”. Hij antwoordde:“Hier ben ik, mijn zoon.” Vader en Zoon – wat een wereld komt er mee in deze woorden! Zeker als je bedenkt dat Abraham (en Sara) eerst geen kind konden krijgen!! En “Hier ben ik” (hebreeuws: hineni), hebben vele Joden geantwoord als hun naam afgeroepen werd bij de Amsterdamse schouwburg voor deportatie naar Westerbork. Zo’n woord zeg je ook niet zomaar!
Henk Bloem, pastor