Schriftlezingen: 1 Koningen 17:10-16; Marcus 12:38-44.

Elf november is de dag, dat mijn lichtje, dat…Maar eerst komt nog de 32e zondag – die met zijn lezingen ook al aan Sint-Maarten doet denken.
Vanaf 17:1 tot 2 Koningen 2 is Elia de hoofdpersoon. Zijn naam laat zien dat hij kiest voor JHWH als God: Eli = mijn God, JAH = JHWH. Deze Godsnaam keert terug in vers 8,12,14, 9 (2x) en vers 16, en onderstreept de ‘partij’ van Elia en God=JHWH, te midden van andere goden en geloven.
De situatie ademt een sfeer van ‘alles wordt minder’. Van: Wie doet het licht uit? Droogte, geen voedsel meer, geen drinken. En toch vraagt Elia een weduwe om water en brood. Een weduwe notabene, voor wie geen toeslagen waren en niemand garant stond. Elia durft haar zelfs te vragen even niet aan haar zoon te denken! Onmenselijk. Maar op Gods Woord – van JHWH – doet ze het. Het vertrouwen op JHWH helpt haar en Elia over het dode punt heen, helpt haar over de angst heen. Geef wat je hebt…dan bloeit ’t op! Ons ZIJN hangt niet af van wat we HEBBEN. Het menselijk leven groeit door te delen, en JHWH en zijn dienaar Elia roepen ons daartoe op.

De evangelist Marcus schrijft “bij zijn onderricht…”, dus Jezus “onderwijst”. ‘Zegt’ niet alleen maar ‘leert’. Er valt hier nog veel te leren! Bij de offerkist geeft hij aanschouwelijk onderwijs: rijk versus arm. De rijken geven voor zichzelf, om gezien en geprezen te worden. De weduwe geeft omdat een ander het nodig heeft – geeft iets van haar zelf – een rib uit haar lijf. In geldwaarde is het de moeite niet, ze schaamt zich ervoor, maar zij geeft (iets van ) zichzelf, geeft alles wat ze heeft, wat ze is. En dat laat hij zijn leerlingen zien! Hij is echt een onderwijzer! Zou hij daarom leerlingen hebben?

Wie zijn leven niet wil geven
niet wil delen met zo velen, met een ander,
gaat verloren.
Wie wil geven wat hij heeft, die zal leven,
opgegeten, die zal weten
dat hij leeft.

(Huub Oosterhuis).

Henk Bloem, pastor

Voor de blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier