Schriftlezingen: Maleachi 3.19-20a; en Lucas 21.5-19

De laatste spreker van de rij kan alleen maar onderstrepen wat al door anderen gezegd is. Zo ook de laatste profeet van het OT: Maleachi. Gods bode is hij: doorgeefluik, iemand die namens (= pro) God spreekt (phémi, waar afasie op teruggaat). In Gods naam doet hij een dringende oproep: “Keer terug tot mij” (zie 3,7) omdat hij ziet dat zelfs de priesters in Israel afglijden naar onrecht, corruptie en geen respect voor God tonen. Hij dreigt met een dag van afrekening. Waarbij “Op die dag” niet beperkt is tot één bepaalde dag in de toekomst. Veel meer is het de dag waar het uiteindelijk, tenslotte om gaat in het leven. Het dagelijks leven dendert maar door en de vraag naar het ‘waartoe’ sneeuwt meer en meer onder. Woorden als uiteindelijk, tenslotte zijn existentiële woorden die vragen waar het je ten diepste om gaat in je leven. En tegenover de dreiging staat de belofte. Ook dat is geen ‘Stil maar wacht maar, alles wordt nieuw’, geen zoethoudertje maar een dringende oproep tot ommekeer: Nu! Daar gaat ‘t toch tenslotte om, niet?

Het evangelie eindigt: “Als u volhardt, …”. De Grieken zeggen: ‘Hypomone’ = ‘onderblijven’, zoals een zwemmer onder water. Dát beeld. Als Lucas in de jaren ʼ80 schrijft, liggen Jeruzalem en de tempel in puin. Betekent dat dat God niet meer in Israëls midden woont? Dat christenen het stokje overnemen? Maar Jezus heeft tempel en synagoge nooit afgewezen. Hij wilde haar haar eigenlijke functie: ‘huis van mijn Vader’ (Luc. 2.49 en 19.46), teruggeven. Daarbij ging het niet om het gebouw – het doen van Gods wil is belangrijker dan het stenen gebouw dat hij schoonveegt.

De verwoesting van de tempel is niet het einde der tijden, maar maakt wel spanningen tussen joden-christenen los: zie hoe 3x “in/op mijn naam” voorkomt: zijn Naam zal een splijtzwam blijken. En de spanning voel je in het 3-voudige anti in vers 15: je voelt de anti-pathie! (de Nederlandse vertaling heeft ‘tegenstanders’ en ‘weerstaan’ en ‘weerspreken’.) Hun getuigenis kan uitlopen op ‘martelaarschap’ (vers 16). “Paradoxaler wijze”, zegt Jezus, “verlies je dan je leven niet, maar je verwerft het juist.” ‘Leven’, niet fysiek, biologisch, maar in de zin van waarvoor ’t klopt. Waartoe zijn we …? Daarbij klinken hoopgevende beelden van ‘elk haartje telt’ en van ‘uithouden’

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier