Schriftlezingen: Exodus 3.1-8.13-15; 1 Kor. 10.1-6.10-12; Lucas 13.1-9

De eerste lezing vertelt de 3e stap die je moet weten om met Pasen gedoopt te worden: De roeping van Mozes. We leren hem kennen als herder – een goed voorteken, want: Abraham was herder, David wordt achter de schapen vandaan gehaald en Jezus tussen de schapen geboren. Niks idyllisch of pastoraals: ‘Herderschap’ is de Bijbelse correctie op het bekende autoritaire ‘alleen Heerserschap’.

Herder Mozes gaat de woestijn in – weg uit de drukte en in de ‘van alles en iedereen verlaten-heid’ ontmoet hij God. Die ‘laat zich aan hem zien’ als een engel / een postbezorger. Mozes ziet; en de Heer ziet de ellende van zijn volk. Het ‘zien’ maakt deze Godservaring heel concreet – deel van dagelijks leven! ‘Zien‘ en ‘Visie‘ liggen hier dicht bij elkaar.

Mozes ziet een doornstruik in lichterlaaie. Vuur – kan je verteren zoals liefde en haat aan je kunnen knagen. Dit vuur verschroeit niet – geeft aan dat hier meer dan het gewone, een heilige plaats is. Hier hoort hij Gods Stem, zijn Woord. Merk op dat Mozes niet God ziet! Hij hoort (en je gaat wel voor hem door ‘t vuur) en bedekt zijn gezicht, beseffend dat hij God ontmoet.
Prachtig dan Gods woorden: “Ik heb gezien….Ik heb gehoord…Ik ken zijn lijden…Ik daal af om te bevrijden.” Geen ongenaakbare, en onberekenbare God. Maar een God die ziet, hoort, kent en afdaalt!!! De vier onuitsprekelijke letters JHWH, betekenen ‘die altijd-durende-nabijheid’… Met zo’n belofte kun je verder!

De eerste verzen van Lucas 13 weerspiegelen het geloof: “God straft onmiddellijk” of, “als jou kwaad overkomt, dan zul je het wel verdiend hebben”. Jezus denkt anders over de Vader en geeft God niet de schuld. Hij maakt bewust dat iedereen een rugzakje heeft, dat op ieder wel wat aan te merken is, dat iedereen ‘een dokter’ (5.27) ‘bekering’ nodig heeft (15.7). Onze paus draagt dat uit als hij de ‘grote jongens’ in gevangenissen bezoekt; “Ik ben jullie broeder”, zegt hij dan! “Iedereen heeft wel iets waar hij van gereinigd moet worden.” De ander is ‘als jezelf’ – dát is het criterium van omgaan met elkaar. De parabel van de vijgenboom illustreert Gods geduld. En ‘geduld’ is liefde, zegt T. Halik in de lijn van 1 Kor. 13.4) en van ons lied: ‘de liefde is geduldig‘. Volgens de bedrijfslogica had hij moeten zeggen: “omhakken!” Maar zou goedheid de bedrijfseconomische logica niet buitenspel moeten zetten of overstijgen? Dat heet barmhartigheid, daar zit ‘hart’ in, en ook ‘als jezelf’. En daarom staat die vijgenboom er over drie jaar waarschijnlijk nog! God zij dank.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier