Schriftlezingen: Exodus 17,3-7, Romeinen 5,1-2,5-8 en Johannes 4,5-42

Exodus 17,3-7 gaat niet over het verleden maar over nu, en is geschreven voor de toekomst. Het Hebreeuwse woord bekirbenoe = ‘in ons midden’ (vers 17,7) kan zowel ruimtelijk als ook psychologisch gelezen worden: Is de Heer nu in ons midden of is de Heer nu in ons? In het eerste geval verwacht je een bloederig slagveld met vele slachtoffers. Maar niets van dat. De Israëlieten wonnen niet omdat God aan hun zijde streed, maar omdat Hij hun kracht en moed gaf. God vocht niet fysiek ‘in hun midden’ hij was ‘in hen’. Gods ingrijpen heeft niet ‘buiten ons’, maar ‘in ons’ plaats. Mozes’ handen verrichtten geen wonder, maar wijzen naar boven en verwijzen de Israëlieten naar de hemel. De aanvankelijke moraal is ingezakt. Ze klagen over het water, over gebrek aan eten, over alles. “Wat moet ik met dit volk? roept Mozes. De naam Amalek staat voor de vijand bij uitstek. Die naam belichaamt al ’t kwaad (zie: Deuteronomium 25). In de confrontatie van Egypte (=slavernij, onderdrukking) met het Land van de Beloften (recht en gerechtigheid) is Amalek iets in Israël zelf. De grootste vijand is IN Israël, IN de mens, IN mijzelf. Uiteindelijk gaat het om dát gevecht.

In het evangelie spreekt Jezus een Samaritaanse aan en doorbreekt zo de afstand die er tussen Joden en Samaritanen was. In hun gesprek lopen fysieke en geestelijke dorst, of ‘levens’-dorst, steeds door elkaar heen. Bronwater is ‘Levend water’, is stromend water, in tegenstelling tot stilstaand water, dat brak is en kan bederven. Stromend water ‘leeft’. Jezus blijft de vrouw verbazen. Hij wil haar water geven, terwijl hij niet eens een emmer heeft! Maar voor Jezus staat ‘levend water’, voor alles wat God aan de mensen schenkt waardoor het leven zelf zinvol en waardevol is. En wie van die bron drinkt, blijft zelf ook borrelen. Zolang dat levende water stroomt wordt de ‘binnen-dorst’ gestild.
Ook de woorden ‘bron’ (vers 6,14) en ‘put/putten’ (vers 7,11,15) hebben verschillende betekenisnuances. Het hele verhaal verdient een grondige exegese, maar dat zou hier wat te veel van ’t goede worden. Ik wil alleen nog zeggen: Als je dit verhaal van Johannes leest, let dan op woorden die steeds terugkeren, bijvoorbeeld: “Waar vandaan” om te laten zien hoe zorgvuldig Johannes zijn evangelie componeerde, en “weten” en “niet-weten”. Als je op deze elementen gaat letten, kun je bijna niet meer ophouden! En misschien is een evangelie daar wel voor. En toch: STOP.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze week: lees hier.