Schriftlezingen: 1 Sam. 16.1-13; Efeze 5.8-14 en Johannes 9.1-41

Criteria voor de koningskeuze

Vader Isaï ‘s mogelijkheden zijn met 7 zoons uitgeput. De jongste telt hij gewoon niet mee, noemt zelfs zijn naam niet, is nog te klein. Daar denkt God anders over.

In de bijbel wordt het beeld van ‘herder en kudde’ niet ingevoerd om volgzaamheid en gehoorzaamheid in te peperen, maar om leiderschap kritisch te beoordelen. Als correctie op autoritair, on-democratisch leiderschap dat vaak de boventoon voerde. Ook in onze kerk. Tot ongeveer het midden van de 20e eeuw hoorde je: “De kerk staat u toe uwe belangen voor te dragen, maar wij, uwe geestelijke herders, zullen beslissen”. En Albert Hahn tekent RK -kerk als een schaapskudde met een ezel – de pastoor – aan de teugel en de dikke RK staatspartij er bovenop: “Is het beestje mak? Kan het niet trappen, niet slaan, niet bijten en geen rare sprongen maken? Niet? Vooruit dan maar”.

God, zegt onze lezing, kijkt niet naar het uiterlijk maar naar het hart (1 Sam. 17.7). Daar past geen autoritair, top-down leiderschap bij. Lucas vindt dit zo fundamenteel dat hij deze passage tijdens het laatste Avondmaal plaatst. Lees het ondubbelzinnige Lucas 22.23-27 – over dienend leiderschap. Dat is DE weg, is Jezus’ weg.

Een paar teksten:
Ex. 3.1: Mozes was herder vóór hij herder van Israel werd. Betere vooropleiding was er niet.
1 Sam. 16.11: David hoedt de schapen – dat geeft de doorslag voor God.
Lucas 2.8 vv.: Jezus wordt geboren tussen herders en schapen. De beste vooropleiding om
Joh. 10: “Ik ben de goede herder” te worden.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier