Schriftlezingen: Handelingen 2.14a, 36-41; Johannes 10.1-10

Handelingen 2.14a, 36-41
Petrus probeert de Israëlieten en de inwoners van Jeruzalem ervan te overtuigen dat de Jezus die zij hebben gekruisigd nu juist door God tot Heer en zijn speciale Gezant (= Christus=Gezalfde) is gemaakt! Hij wil de wereld omgekeerd!
Petrus begint met een lange preek, later worden ze korter. Zijn preek maakt grote indruk – een heleboel stappen als Joden over naar de weg van Petrus. Zij ‘bekeren’, beter zou zijn: zij gooien het roer om (Grieks: Metanoia), laten zich dopen en sluiten zich bij de Jezusbeweging aan. Een beweging die 4 kenmerken als gedragscode heeft 1) luisteren naar wat de apostelen leren 2) de onderlinge gemeenschap serieus nemen 3) samen ‘het brood breken’ 4) samen bidden. Maar dat laatste is vers 42 – en net als we daaraan toe zijn, kappen ze de lezing af! Het moet blijkbaar wel leuk blijven!!!

Jos Brink als stand-up::
Zeg, tussen haakjes, eventjes een vraag:
een aantal mensen zijn maar slecht bedeeld,
die moeten het met minder doen dan wij.
Want wij zijn rijk. In elk geval niet arm.
Zou u voor hen dan afstand willen doen
van uw kleurentelevisieapparaat
en ruilen voor een toestel in zwart-wit
als daardoor iedereen, dus elk gezin
een zwart-wit televisietoestel kreeg…
‘t is maar een vraag die tussen haakjes staat.
Zou u dat doen?

Johannes 10.1-10
In vers 6 – halverwege ons stukje – staat dat ze niet begrepen waar Jezus het over had. Die ‘ze’ blijken de Farizeeën te zijn. Want net hiervoor heeft Jezus een discussie met hen over leiderschap, en zegt: “Jullie zijn blinde leiders.” Een stevige beschuldiging!!!
En dan sluit ons zondagevangelie aan met Jezus’ onderscheid tussen waarachtige schaapherders en fake-figuren die er zelf beter van willen worden. Dat besluit met het zinnetje: “Zij wisten niet waarover hij sprak”. Nee, natuurlijk niet. Zij willen niet toegeven dat het op hen slaat! En dan gaat Jezus verder en zegt: “Ik ben de deur”, m.a.w.: je kunt niet om Mij heen. En dan komt de eigenlijke klap: “Ik ben de goede herder”. Daarbij kun je de klemtoon op HERDER leggen of op GOEDE. Ik denk dat dit laatste het geval is. Dan is het dus een hele polemische uitspraak: Jullie zouden eigenlijk de leiders, de herders van het volk moeten zijn, maar jullie zijn blind, jullie zijn dieven en bandieten. Ik ben de goede herder! Heftig stukje. (hb).

Nou ja, we zeiden toch: ‘t is maar een vraag.
En speel hem nou maar niet naar ons terug
wij dragen zelf de welvaart op de rug.
Er zijn miljoenen op ons vaders erf.
Er zijn miljarden op de wereldbol.
En wij zijn rijk. In elk geval niet arm,
Wat, tussen haakjes, heel toevallig is.
Wat zou u doen?

Ach joh, vergeet het maar…
O, tussen haakjes…
Kent u dat kind dat aan zijn vader vroeg:
‘Zeg pap, hoe schrijf je Christendom?’
(Jos Brink)

Henk Bloem, pastor