Schriftlezingen: Handelingen 13,14.43-52 en Johannes 10,27-30

Paulus en Barnabas zijn op missiereis. Ze vieren op sabbat in de synagoge mee. Dat slaat aan bij vele joden en proselieten (niet joden die wel openstaan voor de joodse wijze van God zoeken/horen). De volgende sabbat (zelfst. naamwoord van: ‘ophouden’) is een nog groter succes. Tot verdriet van de joden en dat leidt ertoe dat Paulus c.s. zich tot de heidenen richten. Die zijn er bij mee. Maar de Joden gaan in de contramine en willen er niet meer van horen. Tegenstand hier leidt dus tot verbreding en doorgang elders. En dat wil het boek Handelingen ons zeggen.

Jezus’ woorden leggen de nadruk op de relatie tussen hem en zijn schapen. Een persoonlijke, individuele relatie. Geen: zaken gaan voor het meisje. Niet: “de kudde luistert naar mijn stem”, maar ‘mijn schapen’ luisteren naar mijn stem- elk schaap telt. Weliswaar spreekt hij van schapen in het meervoud. Maar de schapen volgen niet elke willekeurige herder – deze schapen weten aan wie ze zich toevertrouwen. Aan een herder die hen namens de Vader hoedt.

Anselm Grün – in zijn boek Bezielend leidinggeven – beschrijft leiding geven als tot leven wekken.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.