Schriftlezingen: Jesaja 58,7-10, 1 Cor 2,1-5 en Mt 5,13-1

De Jesajalezing staat ingeklemd tussen “Dit zegt de Heer” en “Zo spreekt de almachtige Heer”. Ze zijn geen onderdeel van de oorspronkelijke Bijbeltekst maar geven de tussenliggende zinnen de status: Godsspraak!
Na de opening horen we vier keer hoe je je medemens van dienst moet zijn door bij honger, brood, bij dakloos, huis, bij naakt, kleding, en bij “keer u van niemand af”, beseffen dat ’t jouw medemensen zijn. (Vgl. Mt 22,39 de naaste is een mens zoals jijzelf).
En als je/we ons zo gedragen, zo doen, DAN zal alles anders worden: 1) Je licht zal stralen, 2) je genezing voorspoedig zijn, 3) je gerechtigheid van je afstralen 4) de glorie van de Heer van je afstralen.
En als je DAN bidt: verhoort God je, als je DAN roept, antwoordt hij. Wanneer jijzelf een beter/goed mens wordt, DAN straalt jouw licht, DAN is nacht middag. Zit dat niet kunstig in elkaar? De schrijver zou eigenlijk een literatuurprijs moeten hebben of erkenning van de rekenkamer.

In zijn brief aan de Korintiërs verzekert Paulus de Korintiërs dat de verkondiging niet om hem draait, niet van hem afhangt. Hij benadrukt het vier keer met een ontkenning: ‘ik niet’, geen enkele, niets te danken, niet steunen op. Als de verkondiging geen blijk geeft van de kracht van de Geest, de kracht van God, dan is alle inspanning voor niks. Drijfzand. En zo las ik vanmorgen in een krant: “Het is Jezus die de mensen aantrekt, en niet primair onze activiteiten.”
In de evangelielezing spreekt Jezus tot zijn leerlingen. Enerzijds looft hij hen en legt het leven van aarde en wereld in handen van de mensen: “Gij zijt het zout der aarde”, “Gij zijt het licht der wereld”. Anderzijds: zij zijn niet de aarde, zij zijn niet de wereld; ze zijn zout en licht. Hoe belangrijk ook, ze zijn niet al beheerser. En van de smaakmaker ‘zout’ kun je makkelijk te veel hebben, en licht kan een goed oriëntatiepunt zijn maar het kan je ook verblinden. Op grond van Genesis 1,27 en 2,15 is de mens dikwijls te hoog ingeschaald. Zouden wij ietwat bescheidener moeten worden? Niet boven maar onderdeel van de schepping. Dat zou grote invloed hebben op onze zorg voor flora en fauna, onze medeschepselen, en misschien ook wel op onze medemensen.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze week: lees hier.