Schriftlezingen: Jesaja 43.16-21 en Johannes 8.1-11

De 1e lezing zet ons (doopleerlingen!) op een keerpunt: “Denk niet meer aan het verleden”. De tijd van de ballingschap, van de Godverlatenheid is voorbij. Nu breken andere tijden aan: “Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al.” Mooie lezing vlak voor Pasen.

Gedenken is het tegengestelde van Vergeten; van gewoon verder gaan alsof er niets gebeurd of gezegd is. Maar nu vervangt de profeet ‘gedenken’ door: ‘hoop op de toekomst’. Hoop op grond van Gods verbond (Jesaja 43.1vv). Gods toekomst wint het van het verleden. Het verleden kan blokkerend werken om het ontluiken, de eerste sprietjes van een nieuwe toekomst te zien. Kan pessimisme en apathie in de hand werken en het geloof in Gods verlangen dat zijn volk leeft, op voorhand afknijpen. Een star, museaal conservatief gedenken van het verleden, kan ‘t geloof in nieuwe toekomst onmogelijk maken. Zo wordt ons een belangrijke gedachte aangereikt op weg naar Pasen, naar nieuw leven.

De pointe van het evangelie is: Hoe gaan we om met kwaad in ons midden? Zoals de geloofs-officials: zakelijk en wettisch? Of zoals Jezus; Betrokken, barmhartig en meevoelend? Zij kijken elk op andere wijze. De eersten gaan uit van een strenge, straffende God – de wetshandhaver. De tweede, Jezus, van een meelevende God die van ons houdt als zijn kinderen.

Overspel. Alleen de vrouw wordt ter verantwoording geroepen – maar overspel doe je toch niet alleen?

Waarom en wat schrijft Jezus op de grond? Laat hij zien dat ‘wat er geschreven staat’ betrekkelijk is? Stof der aarde? ‘T waait zo weg! Duidt het misschien aan dat wij, en dus ook haar/onze misstappen geen eeuwigheidswaarde hebben? Laat hij zien dat we allemaal maar mensen zijn, stoffige mensen, dat aan ieder wel wat mankeert?
De oudsten beseffen dat het eerst en druipen als eersten af. Dus Wijsheid komt inderdaad met de jaren! Als je ouder wordt, leer je het pochen wel af, zegt A. Herzberg. Jezus blijft alleen achter, met de vrouw ‘in het midden’. Wonderlijk is dat ze ‘in het midden’ blijft ook als iedereen al weg is. Is dat vanwege Deut.: “Zo zult gij het kwaad uit uw midden verwijderen” (bijv. Deut. 21.9.21)? Zou zo onderstreept worden dat niet alleen de zonde maar ook de vergeving, de barmhartigheid ‘in het midden’ van het volk Gods plaats moet hebben. Pater Jan van Kilsdonk formuleerde: “Schuldige mensen zijn nooit te bekeren door ze te beschuldigen. Alleen door ze te eerbiedigen”. De slotzin: “zondig vanaf nu niet meer” praat niet goed, zegt niet dat het er niet toe doet, zegt niet: “vergeet het maar” maar helpt haar weer op weg. Re-integratie van Godswege.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier