Schriftlezingen: Jeremia 31:31-34 en Johannes12:20-33

Stap voor stap komt de vervulling dichterbij: “De tijd komt” (vers 27), “In die tijd” (vers 29), “Er komen dagen” (vers 31). De hoop intensiveert en vindt zijn climax in: God zal een nieuw verbond met Israël sluiten. ‘Nieuw’ niet ‘een andere’. Maar ‘nieuw’ omdat God hen nu niet bij de hand neemt en omdat het verbond in hun binnenste wordt gegrift. Niet alleen een tattoo op de arm. Niet alleen een opschrift maar een inscriptie. Dan is ‘de Heer leren kennen’ geen kwestie van vanbuiten leren; het is er altijd al.

Grieken (niet-Joden!) willen Jezus ‘zien’. Soms kunnen buitenstaanders beter kijken dan degenen die er bovenop zitten. Ons liturgieboekje vertaalt: ‘spreken’. Jammer! Het gaat om ‘zien’, niet alleen als object, feitelijk, maar echt zien wie Hij is, zeg maar: ‘doorzien’ (zie bijvoorbeeld Johannes 1:14 en 2:11, en Lucas 19:3). Ook anderen zien, maar tegen hen zegt Jezus: “U hebt mij gezien en toch gelooft u niet” (Johannes 6:36). Het gaat om ‘zien’ met de ogen van het geloof. Om te zien wie Hij ten diepste is, waar Hij van en voor leeft. Zo zien dat je kunt beamen “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”(Johannes 14:9).
Jezus vervolgt: “Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt”. Nu komt het uur van zijn lijden en sterven dat door Johannes niet als afloop, als ondergang, maar als verhoging wordt gezien. Maar om deze kruisdood als ‘verheerlijking’, ‘verhoging’ te zien, moet je met ogen van geloof kijken. In Johannes’ ‘geloofszien’ wordt Jezus aan het kruis ‘verhoogd’, op de troon gehesen! Daarom heeft Jezus bij wit-ivoren kruisbeelden soms een echte kroon op in plaats van een doornenkroon!
Vers 24 “valt in de aarde en sterft” heeft als tegenpool vers 32 “verhoogd worden uit de aarde, en “leven verliezen” staat naast “leven vinden” en “alléén” naast “allen” (vers 32). Steeds kun je ‘zien met de ogen van geloof’, of gewoon plat. Je kunt in vers 27 alleen een onderdanig “uw wil geschiede” horen (zoals in Marcus 14:36), maar ook met Johannes’ “Vader, verheerlijk uw naam” (vers 28), een gebed dat vanuit de hemel beantwoord wordt. Maar daarvoor moet je ZIEN en HOREN met zintuigen van geloof. De zienden verdelen zich in niet-zienden die zien en zienden die blind worden” (Johannes 9:39) en van de horenden horen sommigen alleen maar een donderslag (zie bijvoorbeeld Johannes 6:60-71, 8:43-47, 9:27 en 14:24). Wat is Johannes toch boeiend, he? Maar ook best lastig!

De evangelielezing eindigt met vers 33: “Hiermee duidde hij aan welke dood hij zou sterven”. Maar hebben onze liturgisten hier de schaar niet te vroeg gebruikt? Als je ziet dat deze verzen de paradox :“vernedering aan het kruis” tegenover “verhoging aan het kruis” voortzetten met de tegenstelling “wandelen in het donker” en “wandelen in het licht” – en dat zo vlak voor Pasen – dan bedenk je je toch wel even! Er is geen licht zonder duisternis, er is geen leven zonder…

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.