Schriftlezingen: Handelingen 9.26-31 Johannes 15.1-8

Saulus is een trotse joodse naam; naar de eerste koning. Later ( Hand 13,9) wordt zijn naam vergriekst tot: Paulus. Geen echte naam, maar naar analogie van slaven-namen! Slaven werden namelijk aangeduid als: de grote, de dikke, de zwarte enz. Saulus wordt Paulus, dat is: de kleine. Was hij ook echt klein? Of bevat deze benaming een christelijk programma: dat hij zich de minste, kleinste voelde. Of misschien ‘t nakomertje (als leerling)!

De nieuwkomer Saulus wordt met argwaan bekeken door de leerlingen. Logisch, gezien zijn voorgeschiedenis. Barnabas doet een goed woordje voor hem. En haalt hem binnen. Deze Barnabas zou patroon van acceptatie en rehabilitatie moeten worden. Figuren zoals hij zijn kostbaar in onze samenleving. Zij delen mensen niet in hokjes in, in voor en tegen, links en rechts, zwart en wit, maar werken verbindend, brengen mensen tot elkaar. Dat is hard nodig.

De lezing wordt afgesloten met de bemerking dat het goed gaat met de kerk. Dat is typisch het boek Handelingen, dat uitstraalt: de kerk groeit. Wij zeggen ‘kerk’ – het Grieks zegt: ‘ekklesia’ wat zoiets betekent als: zij die door God bijeen geroepen worden. In dat woord zit wat meer rek, dan in het massieve: ‘de Kerk’- toentertijd was trouwens nog geen sprake van ‘De Kerk’. Zo’n organisatie was er nog niet.

In het Evangelie, volgende week lezen we in vers 9-17 het vervolg over de wijnstok en de ranken, nu staan de woorden ‘vrucht dragen’ (6x) en ‘blijven in’ (5x) centraal.

Een volgeling van Jezus kan alleen vrucht dragen, “productief” zijn als zij/hij met de stam, de bron, de inspirator verbonden blijft. Het vrucht dragen zit dus niet in haar/hemzelf, maar in de verbondenheid met Jezus – de wortels! Raak je daarvan los dan breng je niks meer. De benedictijner monnik Thomas Quartier spreekt van: kiemcel. Hij zegt dat alle christelijke aktiviteit, alle inzet, gevoed moet worden vanuit de band met Christus. Anders is het alleen ‘werk’, een baan… Dat is het ‘blijven in’, verbonden met de bron, met de levenssappen van de wijnstok. Technisch gezegd: als een stekker in het stopcontact, plantkundig gezegd: geënt op Jezus. Een kerk die dat niet is, is een NGO. Het Griekse woord ‘katharos’ staat achter het woord ‘zuivert’ (vers 2), en ‘rein-zijn’ (vers 3) – maar in onze kerkgeschiedenis is ‘zuiver’, en ‘rein’ vaak als bedreigend, als TE, als ‘ketters’ (‘katharos’) gevoeld. Niet om trots op te zijn. Volgende week verder!

(Henk Bloem, pastor)

 

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier