Schriftlezingen Leviticus 19,1-2, 17-18; 1 Korintiërs 3,16-23 en Matteüs 5,38-48

Leviticus komt van Levieten en stamvader Levi, de priesterkaste. Zij zijn als het ware de schakel tussen God en zijn volk. God is heilig, dan moet ook zijn volk heilig zijn. Op het eerste gezicht lijkt “Weest heilig, want ik de Heer  ben heilig” een vreemde zin. Hoezo: “want”? Maar het punt is: Als ik, UW God, heilig ben dan moet jij als lid van ’t volk Gods ook heilig zijn, ja toch? Dat is het woordje WANT: Wees heilig want ik ben…

Korintiërs. Er zijn twee soorten wijsheid. Er is een legende over de pastoor van Ars. Iemand komt in kerk en ziet hem daar zitten en zegt: “Je zit daar maar te niksen! Kun je niet iets nuttigs doen?” Hij zou geantwoord hebben: “Hij ziet mij en ik zie hem, dat is genoeg.” Twee verschillende benaderingen: de wijsheid van deze wereld…die is nuttig, levert wat op. EN  een wijsheid die dieper graaft, niet alleen naar het nut of de opbrengst kijkt. Is leven niet meer dan nuttig? En precies dat, dat laatste meer dan het gewone, dat probeert Paulus te zeggen met “gij zijt van Christus”. Dat geeft een diepe betekenis aan het leven.

Matteüs. Tegen het eind van de evangelielezing hoor je: “Bemint uw vijanden”. Maar als je dat doet, zijn het geen vijanden meer. Nee toch? Het verhaal gaat dat er een kind kwam bij  de Paus en die vroeg hoe dat in godsnaam kon, je vijanden beminnen. Dat is toch godsonmogelijk? Slaat Jezus hier niet door? Wordt er niet te veel gevraagd? Maar de Paus zei: Zorg dat je geen vijanden hebt. Met andere woorden: je moet ze als het ware voor zijn  en zorgen dat ze geen vijanden meer zijn. Dat je on speaking terms bent. Filosoof Nietzsche sprak al van de grenzeloosheid van Christen zijn, zo van: je bent er nooit klaar mee, het is nooit af.
Als iemand je op ene wang slaat…Je instinct zegt: dan moet je een nog hardere teruggeven. Bong. Maar nee, je biedt je andere wang aan! Je tegenstander zal perplex staan. Je bent hem voor, doorbreekt de spanning, misschien schieten beiden wel in de lach. Onder en bovenkleed. Je kunt dan gaan knokken, maar neen, geef dan ook je bovenkleed…hij zal niet weten wat hij ziet. Als je je herinnert dat je broeder…ga je dan eerst met je broeder verzoenen. En kom dan terug…
Is het christelijke niet juist dat je de ander voor bent; niet toekomt aan kwaadaardige confrontatie. Ik moet wel zeggen: dat ik soms de wenkbrauwen frons als Oekraïne steeds zwaardere wapens vraagt…is dat de weg? Of voert dat het conflict steeds hoger op?
“Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is”, schrijft Matteüs, en dat kun je verstaan als samenvatting van alles wat voorafgaat in de Bergrede. Iedere keer dat Jezus een gebod aanhaalt: “U hebt gehoord dat gezegd is: U zult niet moorden, geen echtbreuk, geen meineed plegen, je vijand haten”, en dan zijn eigen interpretatie geeft met: “Maar Ik zeg U…”, al die keren geeft Jezus niet een nieuw, eigen gebod. Maar hij brengt alles terug op het ene punt: “Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is”. Dát is de norm, het model voor ons leven op aarde. Mens zijn op aarde staat onder de alomvattende opdracht: “De wil doen van mijn Vader die in de hemel is. En wat daar nog bij komt is uit den boze!”
Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze week: lees hier.