Schriftlezingen: Handelingen 7.55-60; Johannes 17.20-26.

Stefanus (naam = Gelauwerd, gekroond), de eerste christelijke martelaar, wordt als modelvolgeling van Jesus gepresenteerd, namelijk:
1) Net als Jezus gevangen, voor het Sanhedrin gebracht waar pseudo-getuigen hem beschuldigen de tempel en de wet afgekraakt te hebben. (zo Jezus in Marcus 14.56-59).
2) Net als Jezus “vol van heilige Geest” (zo Jezus in Luc. 4.1-15)
3) Bidt, en roept ook met “luide stem”, zoals Jezus (Luc. 23-46).

Maar Jezus bidt tot zijn: ‘Vader’ en Stefanus bidt tot ‘de Heer Jezus’. Hij bidt christologisch! Daar gaat het conflict met de joodse leiders over: Zij denken een ketter en oproerkraaier te hebben gekruisigd terwijl Stefanus c.s verkondigen dat deze zogenaamde oproerkraaier door “God is verhoogd en tot Heer aangesteld” (zie Hand. 2.36 ; 3.14-15; 4.10; 5.30-31; 7.52).
Stefanus’ sterven wordt ‘ontslapen’ genoemd. Dat impliceert ‘opstaan, weer wakker worden’.
Een jood met de naam van de eerste koning: ‘Saul‘, is getuige van deze lynchpartij. Je kunt je afvragen of Stefanus’ gebeden in vers 56 en 59 niet ook voor hem bedoeld zijn.

In het Evangelie horen we een stukje van het hoge priesterlijk gebed van Jezus (Joh 17.1-26) over de eenheid van de leerlingen – ook van de toekomstige – naar het model van de eenheid tussen Vader en Zoon. Een eenheid in verscheidenheid, met behoud van eigenheid. Niet allemaal hetzelfde, één pot nat.
De laatste zin “Uw Naam heb ik hun bekend gemaakt en dat zal ik blijven doen,…” (vers 26) krijgt een extra lading als je beseft dat nu het passieverhaal begint.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier