De blogs staan deze week in het teken van Sacramentsdag, met daarbij de betekenis van de transsubstantiatie en van de tafelgemeenschap

 

Armand Loup (1914-1984) dichtte:
Om te kunnen geven, moet je “zijn”.
Niemand zal ooit geven
wat hij heeft, omdat,
in weerwil van de schijn,
niemand iets heeft.
Ik kan alleen geven wat ik bén.
Niet wat ik ben
voor het oog van anderen;
wat ik wérkelijk ben.
Authentiek,
voor het enige oog
dat het ware Oog is.

 

Bij Sacramentsdag

“De transsubstantiatie is geen eenvoudige kost, noch voor gelovigen, noch voor priesters. Het is een mysterie en blijft een mysterie, onbevattelijk, onbegrijpelijk, maar niet ongelofelijk.” (Anonymus).

Sacramentsdag—processie, tentoonstelling (monstrans!) van de geconsacreerde hostie – van Christus in ons midden. Het feest sluit aan bij het geloof dat de hostie daadwerkelijk Lichaam van Christus wordt, dat zij dus met alle eerbied omgeven moet worden (lof, knielen, aanbidding, processie, rustaltaren). Ligt in het verlengde van een woord transsubstantiatie: wil dat als het ware laten zien.
In deze hele theologische discussie hebben we ons meestal uitsluitend gefocust op WAT we eten en drinken. Om dat WAT te omschrijven heeft men het woord transsubstantiatie geijkt. Je at (en dronk) echt het Lichaam van Christus, ook al was dat niet te proeven of te zien. Trans- (=overstijgend)subsstantiatie heette dat.

Ik heb al eens verteld dat ik hoorde van een man die hier in Nederland na jaren een verblijfsvergunning kreeg. Hij was zo blij en nodigde al zijn vrienden van vroeger uit, om weer net als toen samen een strandwandeling te maken en samen te eten op het strand. Ze kwamen allemaal. Wandelden, praatten, lachten samen. En ze eten. Ieder heeft wel iets eetbaars in zijn zakken meegebracht maar verder jutten ze wat zeewier als groente, een grote vis, wat droog sprokkelhout en koken de vis in zeewater, eten… en vertellen thuis: We hebben nog nooit zo lekker gegeten! Blijkbaar gaat het niet alleen om WAT je eet, ook om het SAMEN, ook om de AANLEIDING, ook om met WIE. Is het niet een versmalling als je alleen over het WAT spreekt? Zou zo’n bredere benadering ook belangrijk kunnen zijn voor christenen die in een kerkelijk gemengde situatie leven??

 

Kardinaal Eijk vindt dat de Paus de koers moet bepalen. Hij is kerkvorst, hij is symbool van het ene (ware) geloof. De Paus daarentegen laat zich niet framen in het spreekwoord: Roma locuta, causa finita. Hij probeert van onderop vanuit: “Zo mag het onder U niet zijn” (Lucas 22.26-27) Paus en kerk van Jezus Christus te zijn.
De RK kerk ziet kerkgemeenschap als een voorwaarde voor tafelgemeenschap. En omdat we als kerken elkaar nog niet ten volle gevonden hebben, nog geen tafelgemeenschap kennen, kan iemand ook niet zo maar oversteken. Ik dacht daarbij aan de vader van die twee jongens – de een weggelopen van huis, de ander een noeste werker. Als deze vader eerst een verklaring van zijn zoon geëist had, was hij misschien nog niet binnen. Hij liet hem binnen, herstelde hem in zijn eer… en de rest kwam later wel… Is dat pastoraal en pastoraat botsend met “Hoe heurt ‘t ”?

 

Privacy-wetgeving in een digitale en hectische tijd
Ik verbaas me er een beetje over dat in deze internet-tijd waarin alles publiek geheim dreigt te worden, nergens over biechtstoel of biechten gesproken wordt. En waren die biechtstoelen niet juist de plek, het symbool van privacy: één voor één, vaak een beetje donker en zacht gesproken, biechtgeheim. De tijden zijn veranderd – of het biechten weer een plaats krijgt in onze geloofsbeleving betwijfel ik. Maar biechtstoelen zouden als een “O ja”- Erlebnis in onze kerken kunnen staan. Niet als bezemkast, maar als een sprekend teken van privacy in onze (kerkelijke) samenleving en in relatie tot God?

(Henk Bloem, pastor)

 

Meer verdieping in de lezingen van komende zondag: lees hier