Als de pandemie voorbij is, wordt alles dan weer normaal? Of zal alles anders zijn? Zullen wij veranderd zijn? Zullen we door alles wat we hebben meegemaakt anders zijn gaan denken; ons bekeren tot een ander, een nieuw en beter normaal?

  1. Goed nieuws aan de rand van de afgrond
    Marcus: nam het woord ‘evangelie’ – goed nieuws – over van de keizers die de geboorte van hun kind of de overwinning op een volk als ‘goed nieuws’ rondbazuinden. Marcus zet daartegenover dat God met zijn Koninkrijk der hemelen, Goed Nieuws voor onze samenleving betekent. Kijk maar hoeveel wanhopige mensen naar Johannes de Doper toe komen en zich aan Jezus eerste woorden in Marcus 1:15 vastklampen: Nu is het Koninkrijk Gods nabij: Denk andersom en geloof in dit Goede Nieuws. Het is “Goed Nieuws aan de rand van de afgrond”, zoals A. Bedenbender zegt. Van aartsengel Gabriel, Bethlehem en de kribbe is bij Marcus geen sprake. Hij gaat meteen terzake: “Denk andersom en geloof het Goede Nieuws van Jezus Christus, Zoon van God. “
  2. Simpelweg ‘hallo’.
    Bij bidden gaat ‘t er niet zozeer om of ik in de stemming ben. Belangrijk is om je even los te maken uit je to-do-lijstjes, om zeg maar even een stap terug te doen en simpelweg ‘Hallo’ tot God te zeggen. (A. Schwarz, Wie ein Gebet sei mein Leben, Patmos 2020)
  3. Er branden eens vier kaarsen
    Toen sprak de derde kaars:
    Ik ben de liefde.
    De mensen zien niet meer naar me om
    Ze vergeten zelfs om van
    hun medemens te houden.
    Ze wachtte niet langer en doofde uit.
    (uitgeverij Samuel, Averbode)
  4. Van een kind uit een vluchtelingenkamp
    Ik wil vrede en vrijheid
    Voor altijd bij me dragen
    Ik wil gelukkig zijn
    Net als alle andere kinderen in de wereld
    In mijn eigen mooie land
    Is ’t nu Tigray in Ethiopië, of Syrië, of Mexico.
    Mijn eigen land wacht op mij
    Want de dag zal komen dat je vrij bent
    Ik ben dan bij je, vredig en gelukkig
    En ik zal schreeuwen, zo hard als ik kan
    Zodat de hele wereld bij mij komt.
    Ik ben een vluchtelingenkind
    Zoals gisteren en hopelijk morgen
  5. Minister Pronk van ontwikkelingswerk vertelt van een bezoek aan een vluchtelingenkamp in Noord-Kenia. Een 15-jarige jongen wil hem een zelfgemaakt vliegtuigje geven. Wrakkig maar kunstig. Het was een symbool van de enige communicatiemogelijkheid met de buitenwereld. Symbool van de hoop van de jongen, om ooit uit dit kamp weg te kunnen. Het was zijn Goed Nieuws. Minister Pronk zette het op zijn bureau als dagelijkse herinnering aan de uitzichtloosheid van miljoenen jonge mensen op deze wereld.
  6. Een Fakkel (korte versie uit Adventsboekje: Vijgjes op weg naar Kerstmis 2020 van B. Rentmeester en H. Schumacher)
    Het was donker in het gezin. Hun dochter van 15 was verkracht en vermoord. Het hele dorp deelde in hun verdriet. Er werd een stille tocht gehouden, over de donkere straat, iedereen met brandende fakkel. Zo was er nog een beetje licht. Dat bracht een beetje verlichting. Ze hielden stil bij het bosje waar ’t was gebeurd. Er klonken troostende woorden en een gebed van oude buurvrouw.
    Wat vreselijk, Heer, dat zoiets nog steeds gebeurt. Als ik erover lees kan ik mezelf bijna niet in bedwang houden. Maar, laat ik naar mezelf kijken, Heer, want misschien gaf mijn fakkel wel te weinig licht en heeft mijn woord niet op tijd geklonken. Misschien moet ik ervoor zorgen dat het vuur in mij blijft branden en dat ik daardoor anderen help om tot bezinning te komen. Dan wordt waar wat geschreven staat: “U, houdt u gereed om op de vastgestelde tijd de toorn te stillen voordat hij gaat woeden.” Dit inzicht is toch een nieuwe geboorte, want dat is het toch, dat ik niet te lang wil uitstellen. Mag ik me dat herinneren, Heer, op de dag dat we gedenken dat U geboren bent in onze wereld.

Henk Bloem, pastor
Meer verdieping in de lezing van komende zondag: lees hier.