Enkele notities ter overdenking van de lezingen van deze week. Zien en niet zien. Een bijna onuitputtelijk thema als het om geloof en gelovig-zijn gaat. Zie je met je hart of zie je met je ogen?

Rondom Jezus zijn er velen die niet ‘zien’. Dat is geen kwestie van een bril of Specsavers. Maar ze zien alleen wat ze kunnen, wat ze willen zien. Ze zijn verblind door hun eigen wetten en regels, hun eigen visie op God en de mensen, hun eigen positie, zitten in hun eigen  bubbel. Twee keer in zijn evangelie verwijt Marcus mensen en Farizeeën en ook zijn leerlingen: Julie hebben ogen maar kunnen niet ZIEN. Hoe vaak zeggen wij niet: ‘Wat ben ik blind geweest dat ik dat niet zag’. Je hebt wel ogen, maar dat betekent niet dat je ’t ziet!
In de bijbel komen veel blinden voor: De aartsvader Isaac in Genesis 27, de blindgeborene in Johannes 9, de twee blinden in Marcus 8 en Bartimeüs. Er zijn ook blinde zieners (Jesaja 29:10). Het lijkt of Marcus wil zeggen: hoe minder je ziet, hoe meer je inziet.
Is dat misschien wat de bijbel is: ze wil ons tot zien brengen. Ons leren kijken met andere ogen. Misschien is dat ook onze functie naar de toekomst: helpen om te zien. We hebben allemaal ogen, maar zie je waar het om gaat? Zit je langs de weg, op de weg? In het land der blinden is éénoog koning.

Paar verhaaltjes (uit de oude doos)

Hoe kijk je?
Een gids in Jeruzalem wees: “Kijk, ziet u daar die vrouw met die boodschappentassen? Iets rechts van haar hoofd, rechtsboven, ziet u een gewelf uit de tijd van de Romeinen.” Ik zei bij mezelf: “De verlossing komt pas als men zegt: Ziet u dat gewelf uit de tijd van de Romeinen? OK, nou daarnaast, iets naar links, ziet u een vrouw die boodschappen gedaan heeft voor haar gezin” (Yehuda Amichai).

Wat zie je?
Bijvoorbeeld een blinde zenleraar die tegen zijn leerling zegt: “Sluit je ogen eens. Wat hoor je?”. Leerling zegt: “Lawaai van buiten, geknisper van de wind”. “Hoor je ook”, zegt de blinde leraar, “de sprinkhaan bij je voeten?” Leerling spert zijn ogen open, kijkt verbaasd, hoe kan een blinde leraar nu…? “Meester,” zegt hij, “hoe kan het dat u dit ziet en hoort?” En de meester zegt: “Hoe kan het dat jij het niet hoort?”

Help me kijken
Diego kende de zee niet. Zijn vader, Santiago, nam hem mee om die te ontdekken. Achter de hoge duinen lag hij, de zee, te wachten. Toen de jongen en zijn vader na vele uren lopen, op de zandheuvels stonden, strekte de zee zich voor hun ogen uit. En zo groots was de onmetelijkheid van de zee en zo fel zijn schittering dat het kind geen woord kon uitbrengen van zoveel schoonheid. En toen hij eindelijk weer wat kon zeggen, vroeg hij zijn vader, stamelend en met bevende stem: “Help mij kijken”. (Uit: E. Galeano, Het boek der omhelzingen, Van Gennip, 1992, blz 8-9. NB. Doet een (geloofs)opvoeder veel meer dan: helpen kijken?

Romano Guardini becommentarieert de woorden van Matteüs 5:8 “Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien” met: De wortels van onze ogen liggen in ons hart”.
Andere waarheden:
Wie gelovig naar het leven kijkt, ziet de wereld met andere ogen.
– De ware ontdekkingsreis bestaat niet uit het zoeken van nieuwe vergezichten, maar uit het krijgen van nieuwe ogen.
– Wij Nederlanders hebben een blinde vlek gehad voor de slavernij.

Pedro Arrupe , overste van de Jezuïeten, dicht:
Leer mij op jouw manier naar mensen kijken
Zoals je naar Petrus keek na zijn ontkenning
Zoals je het hart van de rijke jongeling binnenging
En de harten van je leerlingen
.

Tjeu Haumann, missionaris, dichtte:
Leen mij je ogen, opdat ik zien mag
wat jij ziet, wat jij merkt, wat jij voelt.
Je krijgt ze terug, als ik mijn ogen ook zo heb leren gebruiken
en ze ook kan doorgeven te zijner tijd.
Want het is goed en belangrijk
Zo te zien als jij.
C.M. Martini noemt dit: kijken met je hart.

De weg vinden
Het is zeer mistig. Je kunt geen hand voor de ogen zien. De arts moet toch, ondanks de mist, naar een zieke. Dan zegt iemand: “Ik zal u wel brengen, geef mij maar een hand”. En samen gaan ze, langzaam en rustig, door de mist. Als ze aankomen, zegt de arts: “Dank u wel. Zonder U had ik niet geweten hoe ik…Maar hoe kon u nu de weg vinden in deze mist?”. Zei de man: “Ik ben blind. Ik weet hoe ik in het donker mijn weg moet vinden.”

Henk Bloem, pastor

Meer verdieping in de lezingen van deze zondag: lees hier.