Enkele notities ter overdenking van de lezingen van deze week. Over berekening, bezinning, pauze, comtemplatie, herinnering, vertaling, wijsheid, prediking en lering.

Er is mij geen Bijbeltekst bekend waarin God dingen onder het tapijt schuift of waar Hij geen levende herinnering aan heeft.

Berekening, bezinning, pauze, contemplatie
De aandacht die kardinaal Martini vroeg voor pauzes, stiltes, ruimte in het drukke bestaan vindt steeds meer sympathisanten. Zo zei – of zegt – een geboren Twentenaar: “Laten we het even aankijken dan kunnen we altijd nog zien”.
En Thomas Quartier, theoloog des Vaderlands meent dat een monnik staat voor de-stap-terug, voor de innerlijke bezinning en daarmee voor de stabiliteit.
Oud-coronaminister B. Bruins liet zien dat ook ‘inzicht’ bij bovengenoemd rijtje ingevuld mag worden toen hij zei dat het coronavirus ons tot inzicht van de betekenis van afgeremd worden heeft gebracht. Zo’n inzicht gaat ook niet vanzelf.
De dichter A. Zagajewski vertelt van een mevrouw die op de trappen van de kathedraal met beide armen op haar rugzak steunde en huilde: “En nu? Ik heb ’t gehaald, de tocht met alle ontberingen volbracht. Wat nu?” Is dat niet ons leven, vraagt de dichter. Blij zijn dat iets gelukt is, een prestatie volbracht is, maar meteen doet zich dan het grote gat voelen. De leegte, daar schreef C. Verhoeven al eens een boekje over. Zolang we maar bezig blijven, iets ‘te doen’ hebben …ouderdom, pensioen is niet voor niks voor velen moeilijk.
De TAO van Poeh ziet de functie van ‘leegheid’: “De leegte binnen de aarden rand maakt ’t tot een kopje om uit te drinken en de leegte tussen twee woorden maakt dat ze verstaanbaar zijn en de leegte tussen mensen maakt dat wij er kunnen wonen”.

De Torah, oftewel: de vijf boeken van Mozes
Torah, van het werkwoord ‘onderwijzen’, omvat de eerste vijf boeken van de Bijbel. Zij heten ook de vijf boeken van Mozes die zelf op het eind van Deuteronomium sterft. Heten ook “de Wet” maar als je ziet dat Torah van ‘onderwijzen’ afstamt dan voel je dat je de Torah te kort doet door het louter als WETboek te lezen. Het is onderricht, richting wijzend; al lezen bijvoorbeeld de Farizeeën en Schriftgeleerden het vaak toch als juridische WET, wat wij in de RK-kerk vaak stilletjes overgenomen hebben.
De Torah wordt in het Grieks vertaald, een vertaling die SEPTUAGINTA heet. Dat betekent ‘70’, naar de vrome legende dat zeventig mannen, op zeventig verschillende eilanden, in zeventig dagen tot deze vertaling kwamen. Duidelijker bewijs dat deze vertaling ook door God – want het is toch Zijn woord – goedgekeurd wordt, is er niet.
In de jaren na Jezus waaiden vele leerlingen van Jezus naar West-Europa en kwam steeds sterker de vraag naar een vertaling in het Latijn–de zogenaamde VULGATA (van vulgus=volk). De tweetalig opgegroeide Hieronymus werd gevraagd en hij ging daarvoor weer terug naar de oorspronkelijke, Hebreeuwse, tekst. Maar Joodse rabbijnen zijn veelal niet zo gelukkig met deze vertaling waarin veelal vanuit christelijke ogen gekeken wordt naar dit oorspronkelijk joodse boek.
Het boek Jezus Sirach heeft de Latijnse titel: Ecclesiasticus; het boek is deuterocanoniek, dat wil zeggen dat het pas in tweede instantie (deutero = tweede) ging behoren tot de canonieke bijbel. Ze heeft ook een Griekse titel. Wie ’t preciezer en beter wil begrijpen, leze het voorwoord bij dit boek.

Henk Bloem, pastor

Meer verdieping in de lezingen van deze zondag: lees hier.