“Wat kan ik hem geven, arm als ik ben?
Als ik een herder was, dan zou ik een lam brengen;
als ik een wijs man/vrouw was, dan zou ik mijn deel doen.
Maar wat kan ik geven:
Ik geef mijn hart.”

(vertaling van gedicht in de bundel In the bleak midwinter van Christina Rossetti)

 

*Onze eigen geloofsopvoeding en onze jonge jaren leerden ons van een strenge God die niets door de vingers zag. Er was een vagevuur en een hel. Kortom: Een angstcultuur. Maar vanaf den beginne, horen we in het scheppingsverhaal een ander godsbeeld waarvoor Gen 1,2 model kan staan: Terwijl de aarde woest, leeg en donker is, spreekt God: “Er moet licht zijn”;  de schepping vraagt om licht / leven. En vers 31: God bekeek alles wat hij gemaakt had en hij zag dat het heel goed was. Heel goed zijn schepping, een kunststukje. Daar is God bij betrokken. Niet bij donker en afbraak maar bij opbouw, ‘schepping’ en leven. Gaandeweg is er sprake van “afstraffen”, van afbraak, van zwart en donker in plaats van licht, maar dat komt pas later in de Bijbel.
Zie bv. Gen 6.9-12.

 

*De bijbel kent ook tegenstrijdige passages. In Exodus 13,14 vecht God voor Israël; God is strijder; zie Exodus 14.28 . Maar op andere plaatsen, bijv. Exodus 19,21 vv, is de aanwezigheid van God dodelijk. Lijkt wel het tegenovergestelde van Exodus 14. En telkens duikt dan ook de vraag op : hoe moet ik dit verstaan? Is de bijbel een verslag, zoals een geschiedenisboek ? Stevo Akkerman, columnist bij TROUW, ziet ook dat we niet beide standpunten tegelijk kunnen innemen. Hij schrijft dat we moeten kiezen: “Of de genocide was zo erg niet, of de genocidale opdracht van God moet je niet serieus nemen, maar ze kunnen niet tegelijk waar zijn”. En toch…en toch. Zou je misschien ook zo kunnen lezen dat beide standpunten ons iets te zeggen hebben, dat beide standpunten bijdragen aan ons: Lezen om te leven!
Er zijn ook vrij onmogelijke passages zoals: Leviticus -20.23-24. “ik geef u het land in bezit-“…was er niet al een ander volk? Moeten die maar gewoon weggejaagd worden? Ik vind het stuitend te lezen: ”Ik geef u dit land in bezit?”

Wie helpt mij om dit te lezen? Is God degene die het vuur van de oorlog aansteekt? Die het wil? Of moeten we maar net doen alsof je het niet zo letterlijk, zo serieus moet nemen. Maar: Is dat niet: “de kop in het zand’ steken?” En dat willen we ook niet. Wat betekenen deze woorden? We willen lezen om te leven. Hoe kunnen we zo lezen dat we de bijbelwoorden serieus nemen : om te leven. Het volk Gods en ook andere volkeren—of zijn dat niet zijn volkeren?

Emeritus-pastor Henk Bloem