Mijmeren over de na-coronatijd. We doen het denk ik allemaal, ieder op zijn of haar eigen manier. Wat nemen we mee van deze rare tijd? Wat hebben we gemist? Wat vonden we juist fijn? Wat willen we houden, wat zouden we anders willen?

Ik denk dat bij de meeste mensen het gemis van ‘de ander’; ouders, kinderen, partners, vrienden, koorleden, sportmaatjes bovenaan staat. De rest viel daarbij in het niet.

Twee maanden hebben we een deel van onze vrijheid ingeleverd voor de gezondheid van kwetsbare mensen, voor het ontzien van de IC’s, voor het algemeen belang. Sinds begin vorige week mogen we de coronateugels ietsje laten vieren. Sommige mensen zijn erg opgelucht dat er weer wat meer kan, anderen houden hun hart vast. Kunnen we maathouden? Niemand weet hoe het uit zal pakken. Onzekerheid blijft bestaan, maar dat hoort bij het leven. De vraag is alleen hoe je daarmee omgaat.

 

Creativiteit

Naast de onzekerheid, het verdriet, de angst en de ellende die de coronacrisis met zich meebrengt heeft die mij echter ook een zekerheid gegeven. Namelijk, dat als de urgentie om dingen te doen of te laten maar duidelijk genoeg is, de meeste mensen bereid zijn om hun gedrag aan de omstandigheden aan te passen. Die urgentie was in deze crisis overduidelijk. Zouden we niet handelen dan zouden er veel meer mensen overlijden en de IC’s overbelast raken. Door die urgentie bleek veel meer mogelijk dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden. De overheid ging opeens heel voortvarend besluiten nemen. Ondernemers ontwikkelden nieuwe verdienmodellen. IC-afdelingen werden met kunst en vliegwerk enorm uitgebreid. Scholen gingen online les geven. We werden heel erg creatief om elkaar te helpen en te bemoedigen.

Ik hoop ook dat we ons blijven herinneren dat de mensen op straat over het algemeen vriendelijker waren, dat de lucht schoner en helderder was, dat er geen vliegtuigstrepen waren, dat we door de relatieve stilte de vogels weer konden horen zingen, en hoe fijn we dat vonden. Ik heb er tenminste erg van genoten.

 

Urgentie

En dan denk ik, zou het niet geweldig zijn als we al die vastberadenheid, energie en creativiteit zouden inzetten voor een leefbare aarde? De urgentie daarvoor is zeker zo hoog als voor de strijd tegen corona, echter minder duidelijk. Een groot deel van de oorzaken en gevolgen van de ecologische crisis (hieronder versta ik onder andere klimaatverandering, verlies biodiversiteit, sociale crisis en economische crisis) zijn niet direct zichtbaar. Ze spelen zich deels buiten ons blikveld af en zullen voor een deel pas op de langere termijn duidelijk worden. Dat is de grote moeilijkheid. Echter, wat we nú zouden doen of laten, raakt ons nú en ons eigenbelang en daar zijn de politiek, het bedrijfsleven en wij als consumenten (ook ik zelf) vooral op gericht.

Wie weet komt daar nu verandering in. Jesse Klaver (leider Groen Links) vindt dat de politiek in deze crisis verder moet kijken dan het hier en nu (interview Trouw 29 april). Zowel hem als Lodewijk Asscher (leider PvdA) werd in een interview gevraagd: U wilt drie crises tegelijk bestrijden: de gezondheidscrisis, de economische en de klimaatcrisis. Het is de vraag of dat allemaal in een keer haalbaar is? Ik vind het erg bemoedigend dat er vanuit de politiek meer in die samenhangen gedacht gaat worden. Want alleen dan kunnen we hardnekkige ongelijkheid, klimaatverandering en verlies van biodiversiteit voorgoed uitbannen. Bij goede en doordachte maatregelen snijdt het mes dan aan meerdere kanten.

 

Nieuwe wereld

Deze week is het Laudato si’- Week om het vijfjarig bestaan van de encycliek te vieren. In een videoboodschap stelt paus Franciscus de indringende vraag wat voor wereld wij aan de komende generaties willen doorgeven. Als ik daarover mijmer dan hoop ik op een wereld waarin de zachte krachten van liefde, hoop, vertrouwen, verwondering en dankbaarheid sterker blijken te zijn dan de ‘economische’ krachten. Dat we leven vanuit verbondenheid, met compassie voor al wat leeft. Dat we gericht zijn op de ander, op het welzijn van alles wat leeft en heel de aarde. Misschien wil ik wel het onmogelijke. Toch wil ik erin geloven. En we hoeven het niet alleen te doen.

Vanuit het christelijk geloof, weten we dat we mogen vertrouwen op de Geest Van God, die mensen kracht geeft, inspireert en kan vernieuwen. Bij God is niets onmogelijk. Het is aan ons om die kracht in ons te laten werken. Ik zeg niet dat dat makkelijk is. Vertrouwen hebben, is ook loslaten en dat is best moeilijk.

Wat ik ook bemoedigend vind, ook al kan ik het niet begrijpen, zijn berichten over kwantumfysica. Die leert ons dat er grote invloed uitgaat van de gedachten en beelden waarmee we het ‘collectieve’ veld voeden. We weten niet wat er na de coronacrisis komt. We weten niet hoe de wereld er over 100 jaar uit zal zien. Maar wat let ons om onze innerlijke wereld te laten groeien en bloeien. Laten we het collectieve veld voeden met zachte krachten.

 

Tot slot de tekst van het lied ‘Dat een nieuwe wereld komen zal’ van Huub Oosterhuis, waar ik de titel van deze blog aanhebt ontleend. Een bemoedigende tekst, ook voor deze tijd.

Dat een nieuwe wereld komen zal
waar brood genoeg en water stroomt voor allen.

Daar bouwen wij veilige buurten
wonen dooreen in wijken van vrede in schaduw van bomen.
Geen kinderen zullen daar sterven
oude mensen maken hun dagen vol
en jonge mensen zullen daar pas op hun honderdste sterven.

Wij zullen niet voor de leegte zwoegen,
geen kinderen baren voor de verschrikking.
De wolf en het lam zullen weiden tesamen:
wij leren de oorlog af.

Dat een nieuwe wereld komen zal
waar brood genoeg en water stroomt voor allen.