Schriftlezingen: Handelingen 1,1-11 en Lucas 24,46-53

Theofiel – de lezers van Lucas herkennen hem nog van de proloog op het Lucasevangelie. Soms wordt hij ook ‘Godelieve’ genoemd. (Lucas 1,1). Toen vertelde de schrijver Lucas over Jezus’ doen en leren vanaf de geboorte tot de dag van zijn hemelopneming. Hoe hij de apostelen door heilige Geest – nee, geen lidwoord ‘de’; van Drievuldigheid is hier geen sprake – toerustte. Hoe hij hen veertig dagen lang – herinnert dat niet aan de veertig dagen in de woestijn in Lucas 4 ,die toen voor Jezus en nu voor de leerlingen gelden? – duidelijk maakt dat hij na zijn lijden levend bij hen in hun midden is en met hen spreekt over het Koninkrijk Gods.
Toen Hij bij hen was” (vers 4) – hetzelfde zinnetje als in Lucas 14,44 – zei hij hen in Jeruzalem te wachten op de belofte van de Vader. Terwijl Johannes doopte met water als teken van ommekeer, zal de Vader dopen met heilige Geest, hen be~geest~eren (ook geen lidwoord!).
De toehoorders vullen het gesprek over het Koninkrijk Gods meteen in met het herstel van het koninkrijk van David. Jezus spreekt echter over een ander Koninkrijk – Koninkrijk van de Vader. Dat ze kracht van de (hier wel!) heilige Geest over zich zullen krijgen en zijn (= van Jezus) getuigen zullen zijn van Jeruzalem tot het einde van de wereld.
Dit zeggend wordt hij voor hun ogen opgetild en onttrekt een wolk hem aan hun ogen. Een wolk, met herinneringen aan Exodus 14 en Lucas 9,31, die markeert hoe Jezus naar een andere wereld overgaat. Ik zeg: andere wereld, misschien beter: andere werkelijkheid. Het woord ‘hemel’ is een kwaliteitsaanduiding – geen plaatsaanduiding. Het duidt aan: niet de aardse die we kennen. De twee mannen in het wit – zie Lucas 9,30 – leiden hun ogen af van het kijken naar boven -alsof ze hun aandacht op de aarde willen richten.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.