Toen zei de Heiland:
geschiede overeenkomstig uw mening!|
En hij beval de aartsengel Michaël
om de ziel van de heilige Maria te brengen.
En zie, de aartsengel Michaël
wentelde de steen weg
van de opening van de gedenkplaats,
en de Heer zei: verrijs, vriendin van mij
en mij het meest nabij (cf. Hooglied 2,13);
jij die geen bederf op je
hebt genomen door een bijslaap,
zult ook geen ontbinding van je lichaam
in het graf hoeven lijden!
En terstond herrees Maria uit de grafheuvel
en zegende de Heer.
Zij wierp zich voor de voeten
van de Heer en aanbad hem, zeggend:
ik ben niet bij machte u
waardige dankbetuigingen te bieden, Heer,
voor uw onmetelijke weldaden,
welke gij mij, uw dienares,
in uw waardigheid hebt willen schenken;
verlosser der wereld,
God van Israël, zij uw naam
gezegend in eeuwigheden!

Tekstfragment uit het 16de hoofdstuk uit: ‘Het heengaan van Maria’ [Transitus Mariæ]. Bron: Oussoren, Pieter & Dekker, Renate, Buiten de Vesting. Een woord-voor-woord vertaling van alle deuterocanonieke en vele apocriefe Bijbelboeken, Skandalon & Plantijn, 2008, p.574. Foto: pixabay