“Het coronavirus is vooral gevaarlijk voor mensen die oud en zwak zijn. Dat is dus een goede zaak. Het verlost ons van een zwakke bevolking die ziek is en zwaar op de maatschappij weegt”, zei psychiater/filosoof Damiaan Denys in de Standaard. Zo, los van de context van het hele artikel, komt dit wel heel hard en koud over (Ik weet niet hoe dit is in het originele artikel. Bij het zoeken daarnaar liet de techniek mij helaas in de steek). Ik las deze uitspraak van Denys in een column van Stevo Akkerman (Trouw, 6 april 2020). Hij schrok, net als ik, van deze gedachtegang. Dat zit hem in het oordeel dat eruit spreekt, het is een goede zaak, want ze drukken zwaar op de maatschappij. Zo gaan we toch niet met mensen om? Heeft niet elke mens een eigenwaarde? Is niet elk mens uniek, gewild en geliefd door God, geliefd door dierbaren en zelf ook een dierbare? Staan wij niet op de schouders van alle ouderen?

 

Zonder oordeel

Het was al anders geweest als er had gestaan. “Het coronavirus is vooral gevaarlijk voor mensen die oud en zwak zijn. Dat is een natuurlijk proces, een biologisch gegeven.” Dan is het een feit. Nog steeds niet leuk, maar zonder oordeel. De natuur oordeelt niet. Daarom vinden veel mensen het ook fijn om in de natuur te zijn. Daar kun je jezelf zijn, of jezelf leren kennen. De bomen, de vogels, het beekje, ze zijn er gewoon en vellen geen oordeel over jou. Jij mag er ook zijn, gewoon zoals je bent.

 

Natuurlijk proces

Maar goed, terug naar de pandemie als natuurlijk fenomeen. In de natuur is een virusuitbraak, of een ziekte in het algemeen, een van de mechanismen om populaties (groepen planten of dieren van een soort in een min of meer begrensde omgeving) in balans te houden met die omgeving. Andere mechanismen die hierin een rol spelen zijn bijvoorbeeld de hoeveelheid voedsel in een gebied en de aanwezigheid van predators (dieren die planten en/of andere dieren eten). Ze zorgen ervoor dat het aantal individuen van een populatie niet te groot wordt. De mens heeft zich, onder andere door de landbouw en de medische wetenschappen, aan deze natuurwetten weten te onttrekken. Tenminste, dat idee hebben we. Nu komen we er op een hardhandige manier achter dat we, ondanks alle techniek, deel zijn van de natuur. We ontdekken dat ons geloof in een maakbare wereld misplaatst was. Dat we kwetsbaar zijn, afhankelijk van elkaar en van wat de aarde ons biedt. Het coronavirus laat zien dat alles met alles samenhangt en dat juist de globalisering van de mensheid en de economie het systeem eerder kwetsbaarder heeft gemaakt dan versterkt.

 

Dubbel

Ik constateer bij mezelf een heel dubbel gevoel. Vanuit de ecologie kan ik me bedenken dat dit nu eenmaal gebeurt. Dat het overspringen van virussen van dieren op mensen vaker zal gebeuren. Want door ontbossing en vernietiging van de natuur krijgen dieren steeds minder leefruimte en zullen ze vaker in contact met mensen komen. Ik kan begrijpen dat het virus zich, dankzij de reislustige mens, snel kan verspreiden en dat het vooral voor zwakkere en ongezondere mensen fataal zal zijn. Toch voelt het niet goed om dan het virus maar zijn gang te laten gaan. Het is onze medemenselijkheid die ons alles op alles laat zetten om elkaar, dus ook de meest kwetsbare mensen, te beschermen, te verzorgen en een vaccin te ontwikkelen. ‘Medemenselijkheid’ hoeft zich trouwens niet per definitie te beperken tot mensen. Denk bijvoorbeeld aan de zeehondenopvang in Pieterburen en Texel toen de zeehonden werden bedreigd door een virus. Misschien is medeschepselijkheid wel een beter woord.

 

Gewetensvraag

Dan komt nu de gewetensvraag. Hoe sterk hechten we aan de eigenwaarde van mensen, dieren, planten en ecosystemen als het gaat om het systeem van economische groei? Hoeveel (doden) nemen we voor lief of op de koop toe om dit systeem in stand te houden?

Dit blog verscheen eerder op groengeloven.com. Een reactie van Frans Verhaar is hier te lezen.