Leo Fijen was op 20 september jl. in Driebergen-Rijsenburg voor de boekenclub en deed daarvan verslag op zijn Facebookpagina. Hij schreef het volgende:
Deze week was ik in Driebergen. Om met tien tot twaalf mensen te bidden in huiselijke kring. Dat doen we om de twee maanden. En elke keer wordt het mooier. Steeds vaker komen er ook mensen bij. Dit keer spraken we over Titus Brandsma: hoe deze heilige van een gevangeniscel een kloostercel had gemaakt en hoe hij daar leefde en bad in verbondenheid met God. We vroegen ons toen hardop af of wij in onze tijd ook nog de rust en de stilte vinden om van onze leefruimte een religieuze plek te maken. Daar kwamen de mooiste antwoorden op. Sommigen hadden in huis een eigen hoekje, anderen hadden van de zolder een gebedsruimte gemaakt. Tenslotte was het woord aan een nieuwe deelnemer, een hoogbejaarde vrouw. Ze vertelde dat ze het moeilijk vond om soms nog de zin van haar leven te vinden, nu kort achter elkaar haar broer en haar man waren gestorven. Toen de andere deelnemers vroegen hoe ze het als 90-plusser dat toch volhield om elke dag weer in beweging te komen, wees ze naar haar vale regenjas. Dat is mijn religieuze ruimte, zei ze. Ze deed haar jas aan, zocht in haar zakken en haalde een rozenkrans tevoorschijn. Buiten in de regen van deze dagen liep ze met haar hand in de zakken geklemd om de rozenkrans. Waar ze ook heen ging, wat ze ook deed, hoe ze zich ook voelde, ze bad lopen over straat de rozenkrans. In stilte, zo was en is ze overal verbonden met haar overleden man en broer, zo is ze op aarde steeds dicht bij de hemel, zo is zij een ontroerend voorbeeld voor ons allemaal. Zo kun je immers overal in je eigen gebedsruimte zijn. Je hoeft alleen maar je regenjas aan te trekken en je handen in je zakken te steken. Zo dicht is Christus nabij.