Schriftlezingen: Genesis 14,18-20 en 1 Korintiërs 11,23-26 en Lucas 9,11b-17

Sacramentsdag is op Donderdag omdat Paus Urbanus (van het Latijnse ‘orbi’)  in 1564 vond dat het moest aansluiten op Witte Donderdag. Die laatste dag voor zijn sterven 1) NAM Jezus tijdens de maaltijd een brood 2) sprak de ZEGENBEDE uit 3) BRAK het en GAF het aan zijn leerlingen: Dit brood en deze wijn zijn mijn lichaam en mijn bloed van het verbond (zie Marcus 14,22vv).
Paus Urbanus maakte het tot een verplichte feestdag. Dat zorgde voor vele processies waarin enkele malen bij een rustaltaar geknield werd voor het Allerheiligste. De processies met bruidjes, harmonie en engeltjes trokken heel wat publiek, wat ook op prijs werd gesteld want zo’n processie was ook een visuele preek voor de niet-rooms-katholieke toekijkenden.

Sommigen menen dat op die dag het priesterschap ingesteld werd. Anderen zijn daar sceptischer over. Hoe het ook zij: rond het Sacrament van brood en wijn komen vele lijnen van Jezus’ leven en sterven samen. Goede viering.

De eerste lezing (Genesis 14,18-20) lijkt gekozen omwille van de woorden brood en wijn. Abraham heeft overwonnen – voor Melchisedek teken dat God met hem is. Maar een echte link met Sacramentsdag kan ik niet vinden.

In de tweede lezing is dat anders: Paulus zegt: “Ik heb van Jezus ontvangen, en geef door aan jullie Korintiërs – Telkens als je dit brood  eet en uit deze beker drinkt verkondig je de dood des Heren” . Dus Paulus zet wat hijzelf ontvangen heeft in de doorgaande geschiedenis. Telkens als je…Niet zomaar één keer.

Begin mei gedenken we jaarlijks met dankbaarheid, allen die zich met hart en ziel ingezet  hebben tegen racisme, barbarij, en hun leven gaven voor een nieuwe wereld, voor een nieuwe toekomst. Door Sacramentsdag herleeft Jezus in ons als degene die zich met hart en ziel inzette en voorleefde dat wij Mensen van Gods Koninkrijk zouden (kunnen) zijn

De Evangelielezing: de Broodvermenigvuldiging. Je ziet de dynamiek. Niet ‘het volk’ of de eersten der besten maar de twaalf willen mensen wegsturen: geen plaats, geen eten voor hen.
Jezus laat zien: wegsturen doe je niet als christen – geven jullie hun maar te eten! Dat is confronterend: zij zelf hadden de oplossing bij anderen gelegd. Stuur ze weg dan kunnen anderen helpen! Zijn wij ze mooi kwijt! Maar Jezus legt ’t bij hen neer, maakt het hún opdracht. En het excuus dat ze zelf al zo weinig hebben…wordt genegeerd!
Dan neemt Hij zelf het initiatief: NAM de broden/vissen, slaat de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit.. brak ze’…en gaf ze aan leerlingen die intermediairs voor het volk moeten zijn.
‘t Gebaar van breken zegt enerzijds: je hebt meer dan je weet (een ervaring die velen hebben wanneer ze hun huis opruimen, wanneer ze zich met anderen vergelijken). Maar, het breken en uitdelen staat onder de hemel: Sloeg de ogen ten hemel en sprak er de zegen over uit. Is het niet juist hierdoor dat het breken en delen anders, misschien wel meer wordt dan ‘dat doe je dan toch’, meer dan een sociaal breken en eten – social talk.
Er zijn allerlei woorden geweest om dit gebeuren te duiden. Wat is dit, wat gebeurt hier? Wonderbare broodvermenigvuldiging? Zomaar door het breken en delen? Mysterium fidei, (= geloofsgeheim). Men gebruikt superlatieven: ’t Allerheiligste…waar je voor op je knieën gaat.

Henk Bloem, pastor

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier.