Veertig dagen nog tot Pasen
tot de winter is gegaan
en het lengen van de dagen
kou en duister gaan verjagen
en het leven op zal staan.

(Refr) Veertig dagen, weken, jaren,
wachten weten en ervaren
dat iets nieuws, verandering
met vreugd’ en moeite samenging.

Veertig weken duurt het groeien
van het ongeboren kind
in de warme schoot van moeder
tot het klaar is om te komen,
volheid is en nieuw begin. (refrein)

Veertig jaren van een leven
zijn naar mensenmaat een tijd
om te leren en te delen
wat met moeite werd verkregen,
daardoor worden  mensen vrij. (refrein)

Veertig dagen halverwege,
soms een tocht door de woestijn
om te leren en te vragen
hoe je duister kunt verjagen
om met Pasen klaar te zijn. (refrein)

Tekst: Marijke de Bruijne; m. Peter Rippen