Schriftlezingen: Genesis 3.9-15 en Marcus 3.20-25

Gods vraag “Waar ben je?” is tot Adam gericht, tot ‘de mens’; trans-gender. Zijn antwoord is niet: “Hier!” (zie Gen. 22.1) maar “ik heb me verborgen!” Verborgen – want de mens schaamt zich ineens voor zijn naaktheid, – waarvan hij zich voorheen helemaal niet bewust was (2.25). En misschien is ‘verborgen’ wel een typering voor het mens-zijn überhaupt. Vaak wordt dit de zondeval genoemd (2.17). Maar: Waarom heeft God dan deze boom met de verboden vrucht ‘midden in de tuin’ geplaatst, zodat ze hem wel moesten zien en in de verleiding moesten komen. Of is dat ook juist de bedoeling – een ideale paradijselijke status is blijkbaar niks voor de mens. We zien hier het ‘verbergen’ gewoon gebeuren: De mens – niet alleen ‘de man’ – de mens verstopt zich achter de vrouw, die verstopt zich weer achter de slang. De slang is enerzijds een laag-bij-de-gronds beest! Is dat zondeval? Of is dat wat mens-zijn is? En de slang wordt ‘sluw’ genoemd – maar het Hebreeuwse woord kan zowel de negatieve (sluw) als de positieve pool (‘listig, handig’, bv. Spreuken 13.16) aangeven. Is de slang, net als de boom midden in de tuin, werktuig Gods om de mens te brengen tot: ‘de grond bebouwen waaruit hij genomen is’? (Gen 3.12). Te laten beseffen dat hij niet boven het stof staat waaruit hij genomen is (Gen 2.7). En dan lijkt de vervloeking van de slang (3.14) parallel met het verjagen van de mens uit de tuin. Later worden in onze christelijke traditie deze woorden van ‘vijandschap, van kop en hiel’ toegepast op de betekenis van Maria. Dan wordt de slang (toch een schepsel Gods!) alleen maar negatief geduid.

Het Evangelie verhaalt dat Jezus’ verwanten zich voor hem schamen, de schriftgeleerden – eigen aan religieuze leiders – een duivelse verklaring voor zijn gedrag hebben en zijn moeder en zijn broers de familie-eer nog proberen te redden. En in alle toonaarden klinkt hier door dat Jezus bij zijn volle verstand is en weet wat hij doet. In zijn weerwoord zegt hij: “Ik een satan? Hoe kan dat nou? – dat zou de macht van de satan toch van binnenuit uithollen? B. kort en wat raadselachtig – om de meubilering, de uitwassen van het kwaad aan te pakken moet je eerst de sterke (= de satan zelf?) aanpakken. C. En dit geldt ook naar de andere kant: alles is secundair ten opzichte van het afvallen van de H. Geest – dan is er geen redden meer aan.

Samenvattend lijkt het of Jezus niet op losse individuele acties focust maar op de fundamentele keuze tegen De (niet ‘het’) kwade (één machtsblok, de sterkere) en voor De (niet ‘het’) goede aan de orde stelt. Hij pakt het probleem bij de wortels aan. En dat zie je ook aan zijn afsluitende zin: Het gaat erom of je God centraal stelt – de rest is bijzaak.

Henk Bloem, pastor

 

Voor blogs bij de lezingen van deze zondag: lees hier op onze website